Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van het gemeentebestuur van Beesd, 1811 - 1977

3200 Archief van de Technische Dienst Bommelerwaard, 1949 - 1998

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis 1)
1.1 Gemeenschappelijke regeling
3200 Archief van de Technische Dienst Bommelerwaard, 1949 - 1998
Inleiding
1. Geschiedenis 1)
1.1
Gemeenschappelijke regeling
In 1948 werd door het Provinciaal Bureau Wederopbouw en Volkshuisvesting te Arnhem voorgesteld om de mogelijkheid te onderzoeken om de Technische Dienst van Zaltbommel samen te voegen met de al eerder bestaande Gemeenschappelijke Dienst van het Bouw- en Woningtoezicht in de Bommelerwaard tot een Technische Dienst Bommelerwaard. Dit onderzoek leidde uiteindelijk tot een ‘Gemeenschappelijke regeling ter behartiging van de volkshuisvesting en de gemeentelijke werken voor de gemeenten in de Bommelerwaard’. Artikel 10 bepaalde dat de citeertitel van de regeling was ‘Gemeenschappelijke regeling van de Technische Dienst Bommelerwaard’. De gemeenten Ammerzoden, Brakel, Hedel, Heerewaarden, Hurwenen, Kerkwijk, Maasdriel, Nederhemert, Poederoijen, Rossum, Zaltbommel en Zuilichem namen deel aan deze regeling. De regeling werd eind 1948 vastgesteld in de diverse gemeenteraden en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland bij besluit van 16 februari 1949. De bekendmaking vond plaats in de Staatscourant van 25 februari 1949, nr. 40.
De gemeente Zaltbommel was aangewezen als centrumgemeente. Het bestuur bestond aanvankelijk uit een commissie waarin alle gemeenten vertegenwoordigd waren door de burgemeester en een wethouder. De burgemeester van Zaltbommel trad op als voorzitter. Het college van burgemeester en wethouders van Zaltbommel vormde het dagelijks bestuur.
De begroting en jaarrekening van de dienst waren aanvankelijk onderdeel van de begroting en jaarrekening van de gemeente Zaltbommel. De verdeling van de kosten van de dienst over de diverse gemeenten was deels naar inwonertal en deels naar rato van afgenomen diensten, die per gemeente konden verschillen. In de loop der jaren werden de kostenverdeling en de delegatie van bevoegdheden door de gemeenten aan de dienst de meest besproken onderwerpen in de bestuursvergaderingen. De financiële administratie werd tot 1962 door de gemeente Zaltbommel gedaan, vanaf 1962 werd dit verzorgd door de Technische Dienst zelf. Vanaf 1967 kende de dienst een eigen begroting en jaarrekening.
In de loop der jaren werd de regeling regelmatig gewijzigd, bijvoorbeeld ten aanzien van de opleidingseisen van de directeur, het aannemen van tijdelijk personeel en de verdeling van de kosten. In 1952 ging de gemeente Gameren ook, als laatste gemeente in de streek, gebruik maken van de diensten van de Technische Dienst. Er kwam naast de genoemde commissie een dagelijks bestuur bestaande uit de burgemeester van Zaltbommel als voorzitter en drie door de commissie uit haar midden aan te wijzen burgemeesters. Op 1 juli 1955 werd de Bommelerwaard heringedeeld, met als gevolg dat het aantal gemeenten werd teruggebracht van dertien tot acht. Het maakte een aanpassing van de gemeenschappelijke regeling nodig. Naast de burgemeester van Zaltbommel werd het dagelijks bestuur voortaan gevormd door vier door de commissie uit haar midden te benoemen leden. Die uitbreiding van het dagelijks bestuur was een compromis, aangezien sommige gemeenten meer zeggenschap over de dienst wilden. Het dagelijks bestuur schreef in een brief aan de gemeenteraden over de wens enerzijds om te delegeren en anderzijds om zoveel mogelijk zeggenschap te houden, zeer treffend: ‘Dat het zoeken naar afdoende oplossingen zo weinig resultaat geeft moet worden toegeschreven aan de onmogelijkheid, iets af te staan en het toch te behouden.’ Vanaf 1970 werd het dagelijks bestuur gevormd door de burgemeester van Zaltbommel als voorzitter en een lid van de colleges van burgemeesters en wethouders van de aangesloten gemeenten. Het algemeen bestuur bestond voortaan uit de leden van het dagelijks bestuur en een raadslid, niet wethouder zijnde, uit elke gemeente. In 1976 werd de regeling zodanig gewijzigd dat de gemeente Zaltbommel niet meer automatisch het voorzitterschap vervulde.
Per 1 januari 1990 werd de gemeenschappelijke regeling vernieuwd. Dat was nodig om de regeling te laten voldoen aan de bepalingen van de nieuwe wet gemeenschappelijke regelingen. De gemeente Maasdriel besloot per 1 januari 1990 uit te treden (raadsbesluit van 16 december 1988). Hierdoor ontstond een geschil met die gemeente inzake de te betalen desintegratieschade door de gemeente aan de Technische Dienst. Omdat de partijen het uiteindelijk onderling niet eens werden over de afkoopsom werd het geschil voorgelegd aan Gedeputeerde Staten, die de hoogte van de afkoopsom uiteindelijk bepaalde. 2)
Met de wijziging van de gemeenschappelijke regeling in 1990 werden de banden met de gemeente Zaltbommel, die van oudsher heel sterk waren maar steeds losser waren geworden, verder beperkt. Vooraan was de dienst een eigen openbaar lichaam met een algemeen bestuur en een dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur bestond voortaan uit twee door de gemeenteraden uit hun midden (inclusief de burgemeester) te kiezen vertegenwoordigers per gemeente. In ieder geval een van die twee moest lid zijn van het college van burgemeester en wethouders. In het dagelijks bestuur was elke deelnemende gemeente voortaan vertegenwoordigd met een lid. Die leden, inclusief de voorzitter, werden benoemd door het algemeen bestuur. 3)
De gemeentelijke herindeling in de Bommelerwaard per 1 januari 1999 maakte een einde aan het bestaan van de Technische Dienst. 4)
1.2 Huisvesting
1.3 Taken
1.4 Medewerkers
2. Archief
Noten
1. Voor een goed historisch overzicht van de eerste 25 jaar van de dienst zie ook het Evaluatierapport uit 1975 in inventarisnummer 3200/20036.
2. Zie het dossier over de uittreding van Maasdriel, inventarisnummer 3200/20042.
3. Zie voor de gemeenschappelijke regeling en de wijzigingen daarop de inventarisnummers 3200/20027 - 3200/20029.
4. Zie voor de gemeentelijke herindeling en de liquidatie van de dienst de inventarisnummers 3200/20043 - 3200/20050.
5. Zie voor de jaarverslagen de inventarisnummers 3200/20030 - 3200/200034.
Bijlage: Lijst van directeuren
G.D. Luijn 1 juni 1949 - 30 juni 1968
O.J. Mekel 1 juli 1968 - 31 januari 1982
P.G. de Jong 1 februari 1982 - 31 december 1998

Kenmerken

Datering:
1949 - 1998
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Omvang in meters:
231,85