Het jaar 1954 is ook in een ander opzicht een belangrijk jaar. In dat jaar worden de dorpspolders opgeheven. De provincie is al geruime tijd niet tevreden over de waterstaatkundige situatie. De administratieve indeling van de Tielerwaard acht zij te versnipperd; behalve 23 dorpspolders waren er de drie interprovinciale polders Asperen, Heuke-lum en Spijk, het waterschap van de Linge en het overkoepelende orgaan het polderdistrict Tielerwaard. Andere knelpunten die de provincie in het ontwerpplan ter opheffing signaleert zijn:
- de wijze van bemalen. In de hoger gelegen gebieden werden dusdanige waterstanden vereist dat de daarmee gepaard gaande wijze van bemaling te hoge waterstanden in de lager gelegen gebieden veroorzaakte;
- een onvoldoende capaciteit van het watergangenstelsel, mede veroorzaakt door het probleem van de gehanteerde wijze van bemaling;
- een gebrekkige watervoorziening, waardoor hoger gelegen gronden in droge tijden watergebrek hebben;
- een, als gevolg van de Tweede Wereldoorlog, ernstig vervallen waterleidingenstelsel.

Volgens de provincie zou een centrale organisatie, het polderdistrict Tielerwaard, deze knelpunten naar behoren kunnen oplossen. Het plan voor opheffing van de dorpspolder, met ingang van 1 september 1954, wordt door een Koninklijk besluit van 24 juni 1954 nr. 23 goedgekeurd en betekent ook het einde van de dorpspolder Opijnen. *