Archieven

 

Uw zoekacties: Wapenalbum van familiewapens Bommelerwaard, 1300-1850

0437 Archief van het bestuur van het Gemeneland van Buren, (1592) 1633-1838

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1.1. Algemeen
1.2. Samenstelling * 
1.3. Benoeming
1.4. Taken en bevoegdheden
1.5. Verhouding ten aanzien van het college van de Hoge Lekkedijk
1.6. Verhouding ten aanzien van het college over de Aals- en Lingedijk en de Lingestoel
0437 Archief van het bestuur van het Gemeneland van Buren, (1592) 1633-1838
1. Inleiding
1.6.
Verhouding ten aanzien van het college over de Aals- en Lingedijk en de Lingestoel
Beide colleges zouden bij besluit van 22 september 1786 vervallen zijn verklaard. De taken waren overgenomen door het college van gecommitteerdens. Op 15 september was door het college besloten dat de op dat moment bestaande drie colleges, dat van de Lekdijk, de Aals- en Lingedijken en de Linge, beter gecombineerd konden worden tot een college van een dijk- en Lingegraaf, zes heemraden en een dijk- en Lingeschrijver. Op dat moment telden deze 3 colleges 10 heemraden. Door de Raden en Rekeningen van de Prins van Oranje werd dit besluit uiteindelijk overgenomen. * 
In 1802 sprak het Departementaal Bestuur van Gelderland het voornemen uit het inmiddels opgeheven Linge-college opnieuw in te stellen.
Door het college van gecommitteerdens werd hier driftig tegen geageerd. Men was niet overtuigd van de noodzaak van dit afzonderlijke college. In het bezwaarschrift was sprake dat dit '...een drukkende last was op de halsen der Ingeseetene als kunnende deese werksaamheeden gevoeglijk met weijnig omslag en sonder eenige noemenswaardige kosten door de leden van ons Collegie met de dijk- en Lingegraaff worden waargenoomen en aldus een eijnde gemaaktaan de onzes insiens ser gegronde Klagten der Ingeseetenen welke het vrij absurd vonden dat er vijftig guldens aan het werk wierd besteed en vier honderd guldens ruijm aan kosten terwijl in laater daage datzelve werk in alles ongeveer vijftig guldens heeft gekost ook meenen wij de de Domainraad reeds in 1786 een Resolutie heeft genoomen dat na uijtsterving van het Linge Collegie alle de werksaamheeden het zelve aan het Collegie van Gecommitteerdens zoude overgegaan en wij vinden ons dus verpligt U respecteuselijk voor te draagen om in deesen te besluijten dat bij Provisie geene aanstelling van het Linge Collegie zal plaats hebben maar alles blijve in staate tot wij daar omtrent zullen hebben geremonstreert het welk ons thans ondoenlijk is alsoo een gedeelte onser Papieren berust te Utrecht..'.
Door het Departementaal Bestuur werd in eerste instantie niet gereageerd op de reactie van de gecommitteerdenen 1803 kreeg de drossaard tevens dijk- en Lingegraaf opdracht de Burense Lingestoel of Collegie over het Buurensche blok Linge opnieuw op te richten op dezelfde wijze als voorheen. Opnieuw reageerden de gecommitteerden daar hun inziens de werkzaamheden '...zeer gevoegelijk en met groot menagement van kosten...' door het gemeneland konden worden verricht op dezelfde wijze als de laatste jaren. De opdracht werd blijkbaar ingetrokken al kwam in 1825 het nog bestaan van beide colleges c.q. functies opnieuw ter sprake.
In 1825 ontstond er toch enige verwarring als Nicolaas van Everdingen de kroon verzoekt Huibert Gerrit van Everdingen in zijn plaats te benoemen als dijk- en lingegraaf. Het college van gecomitteerden ageerde hiertegen heftig. Binnen het gemeneland van Buren bestonden deze posten sinds 1786 niet meer en dus kon een dergelijke benoeming dus ook niet plaatsvinden.
Vóór en met het Reglement vastgesteld in 1699 werd het college over de Aals- en Lingedijken samengesteld uit de drost als dijkgraaf en de gecommitteerden als heemraden. De titulatuur van dijkgraaf bestond sinds 1794 niet meer, dit ter uitvoering van eerdergenoemd reglement art. 59-61, waarbij de opzet was de Linge- en dijkkosten tot een minimum te beperken. Overigens voerde het college over de Aals- en Lingedijken tot in 1820 onder deze benaming de schouw over beide dijken.
De Lingestoel was ook in 1786 opgeheven en met de schouw over de Aals- en Lingedijken ondergebracht bij het college van gecommitteerdens van het gemeneland. De drossaard-Van Everdingen-was van dit college de president, had aan de wijzigingen meegewerkt en dus '...zelfs erkend dat er geen Lingengraaf meer bestaat...'. Het gemeneland schouwde nu jaarlijks Aals- en Lingedijken dit met bezuiging van vacatiegelden. Van Everdingen zou aldus de gecommitteerden de Kroon verkeerd inlichten: '...het blijkt derhalven dat den eersten suppliant een post van Lingengraaff creëerd die niet meer bestaat, dat die van dijkgraaff is gebracht tot zijn voorzitterschap in ons Collegie en dat alzoo in het wezen der zaak noch dijkgraaf noch Lingengraaf meer bestaat...'
De Lingestoel bestond nu-1825-uit de Lingegraaf en de gecommitteerden, belast met de schouw gedurende jaarlijks 4 dagen over een Lingevak groot 5 Nederlandse mijlen. De kosten van het vegen van de Linge kwamen zoals voorheen ten laste van de ingelanden. Aan het schouwen hiervan waren geen tractementen verbonden, men beschouwde dit als behorende tot de gewone werkzaamheden. Ook werden geen boeten geheven uitgezonderd dan bij de herschouw-die zelden plaatsvond, en waarbij de aannemers slechts geringe bedragen verschuldigd waren.
1.7. Opheffing
1.8. Verantwoording inventarisatie
1.9. Verantwoording herinventarisatie in 2002
1.10. Bijlage 1: Eed van de gecomitteerden 1802
1.11. Bijlage 2: Eed van de secretaris 1802
Inventaris

Kenmerken

Datering:
(1592) 1633-1838
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
6,50
Opmerkingen:
Verklaring van overbrenging in toegang 0040, dossiernummer 424 'stukken betreffende dienstverlening aan het Waterschap 2003-2007'.