Archieven

 

Uw zoekacties: Wapenalbum van familiewapens Bommelerwaard, 1300-1850

3074 Archief van de Geërfden (dorpsbestuur), vanaf 1810 Dorpspolder, Driel, 1592 - 1954

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis
3074 Archief van de Geërfden (dorpsbestuur), vanaf 1810 Dorpspolder, Driel, 1592 - 1954
Inleiding
1.
Geschiedenis
In de Bommelerwaard boven de Meidijk waren gelegen de hoge heerlijkheden Ammerzoden en Well, Hedel en Nederhemert. Daarnaast lagen hier een aantal heerlijkheden, in welke de rechten van de heren beperkt waren en die, waar het de rechtspleging betrof, verenigd waren onder de Banken van Driel en Zuilichem (de ‘eningen’ van 1335). Deze zgn.’dagelijkse heerlijkheden’ waren Aalst, Bruchem, Delwijnen, Driel, Gameren, Hurwenen, Kerkwijk, Nieuwaal, Rossum en Zuilichem.
Zowel de dagelijkse als de hoge heren stelden gewoonlijk de (dorps-)schout aan benevens één van de twee buurmeesters de andere buurmeester werd gekozen door de geërfden. Ook de (dorps-)schepenen (gerichtsnaburen), armmeesters, kerkmeesters, enz. werden veelal, na verkregen voordracht, aangesteld door de heer.
Schout en buurmeesters vormden het dagelijks bestuur van de dorpen. Eén der voornaamste werkzaamheden van de buurmeesters was het zetten (omslaan) van de dorps- en ambtslasten. De buurmeesters beheerden de dorpskas en waren verantwoording schuldig aan de heer en de geërfden. Ook waren zij de aanbesteders van werken.
De geërfdenvergadering was het hoogste college in de dorpen. Zij werd samengeroepen voor de beraadslaging over en het nemen van beslissingen in belangrijke dorpszaken.
Voor armenzaken fungeerden de armmeesters (Heilige Geestmeesters), voor kerkelijke zaken de kerkmeesters, die ook weer verantwoording schuldig waren aan de heer, aan schout en buurmeesters en aan geërfden.
In de hoge heerlijkheden had de heer een grote stem in het kapittel op het terrein der administratie, terwijl hij de jurisdictie oefende door middel van zijn richter (schout) en schepenen. In de dagelijkse heerlijkheden bestonden ‘dagelijkse gerechten’ van schout en gerichtsnaburen (soms ook schepenen genoemd), met uiterst geringe competentie. Zoals reeds gezegd, hadden de Banken van Driel en Zuilichem daar de jurisdictie in handen. Deze banken werden gepresideerd door een richter, aangesteld door de ambtman en overigens kende elke bank een college van twaalf schepenen.
De Hoge Dijkstoel in de Bommelerwaard en de (particuliere) dijkstoelen van Ammerzoden, Hedel. Nederhemert en Rossum zorgden voor het onderhoud van de dijken, De Hoge Dijkstoel vaardigde jaarlijks keurcedulen, cieringen, enz. uit. Dorpsschout en buurmeesters zorgden ervoor, dat de gedijkslaagden in hun dorpen voldeden aan de hun opgelegde verplichtingen.
Het probleem van de waterlozing noopte tot samenwerking van de belanghebbende dorpen. In 1320 verkregen de geërfden van Driel, Rossum en Hurwenen het recht tot het graven van de Drielse Wetering. De zaken met betrekking tot de wetering werden beheerd door zeven gezworen heemraden, van welke er vier gekozen werden door de geërfden en de heer van Driel, twee door de geërfden van Rossum en één door de geërfden van Hurwenen. Naderhand loosden die van Ammerzoden (uitgezonderd het Wellse Broek) en Hedel hun water eveneens op de Drielse Wetering .Ook zij stelden gedeputeerden aan voor weteringszaken. De gezamenlijke gecommitteerden hoorden de rekeningen af, welke werden gedaan door de buurmeesters van Driel. De weteringsbrief bepaalde dat de schouw plaats had door de gecommitteerde heemraden en de richter van Driel. Het recht van keur werd uitgeoefend door die van Driel.
In de jaren 1828-1831 werden er plannen beraamd tot de verbetering van de waterlozing te Aalst. Een speciale Molencommissie werd in 1831 ingesteld voor de polders op de Gemene Drielse Wetering ontlastende. Na de invoering van het Reglement op het Beheer der Rivierpolders in Gelderland (1838) werd deze Commissie ontbonden en het beheer van de Drielse Wetering overgenomen door de Dijkstoel van het Polderdistrict Bommelerwaard boven de Meidijk. Het archief van de Molencommissie werd overgenomen door het Polderdistrict. Het archief der oude administratie van de Drielse Wetering bleef berusten in het archief van de geërfden van Driel.
De tweede grote wetering in de Bommelerwaard is de Bommelse Wetering In 1321 confirmeerde graaf Reinald het recht tot het graven daarvan. Het betrof hier een samenwerking tussen magistraat en geërfden van Bommel en de geërfden van Bruchem, Kerkwijk, Delwijnen, Gameren en Nieuwaal.
(Het bovenstaande is grotendeels ontleend aan de inleiding in de hieronder behandelde inventaris van R.A.D. Renting uit 1954).
2. Archief
Bijlagen Inleiding
BIJLAGE: Lijst van buurmeesters 1653-1838
De namen zijn ontleend aan de jaarrekeningen (verschotrekeningen en de rekeningen van de dorpsprofijten) aanwezig in dit archief. De in de rekeningen van de dorpsprofijten vermelde buurmeesters zijn ná 1800 niet altijd dezelfde als de in de verschotrekeningen over dat jaar genoemde buurmeesters. Bij een verschil zijn in de lijst de namen opgenomen zoals ze in de verschotrekeningen voorkomen. Deze lijst van buurmeesters kan met behulp van andere stukken in dit archief nog worden uitgebreid.
1653/1654 Hendrick van Kessel en Guert Claessen
1674 Jacob de Cock en Hendrick Jacobs van Wesel
1675 Henrick Bachine en Wouter Hemans
1684 Hendrick Rou en Hilbrant de Gier
1701 Jan van Goor en Aert van Kessel
1702-1703 Wouter Cornelisse van Besoyen en Jacobus van Kessel
1704 Aert van der Sluys en Arien Bayens
1707 Aert van Lith en Hendrick Holl
1722-1723 Peter van Tiel en Aert van de Ruden
1724-1725 Gerardus Bellingan
1726-1727 Mattheus van Dockum en Philippus de Courtie
1728 Anfrit van Kessel en Aert Quekel
1729 Anfrit van Kessel en Aswerus Clootwijck
1730-1731 Johan van Breugel en Arien van den Anker
1732-1733 Rijck Lansdael en Aert van Rossum
1734-1735 Adriaen van Lith en Arien van Hesick
1736-1737 Gerardus van Kessel en Jan de Gier
1738-1739 Thomas Lansdael en Theodorus van Clootwijck
1740-1741 Salomon Soermonts en Gerard van Kessel
1742-1743 Jan van der Sluys en Walraven Lansdael
1744-1745 Gijsbert van den Boom en Corstjaen Verhoex
1746-1747 Arien de Roover en Egon van Veldriel
1748-1749 Gerardus de Cortie en Theodorus van Lith
1750-1751 Aert van Kessel en Wouter Bellingan
1753 Meerten van Beurden en Adrianus Bayens
1754-1755 Hillebrand Verhoex en Hermanus Quekel
1756-1757 Aert de Cortie en Anthony Soermans
1758-1759 Floran Bellingan en Aert van de Broek
1760-1761 Aert van Kessel en Goossen van den Boom
1764-1765 Willem van Beurden en Theodorus Gerardus van Lith
1766 Jacobus Reuvers en Matthijs van Stael
1769 Hendricus van Kessel en Aert van der Sluys
1770-1771 Marcelis Lansdael en Wouter van Dockum
1772-1773 Dirk Juynen en Johannes van Kessel
1774-1775 Christiaen Lansdael en Peter van den Ancker
1776-1777 Christiaen Versteg en Loef van Stael
1778-1779 Adriaen van Soelen en Peter de Gier
1780-1781 Willem van Stael en Rigardus Lansdael
1782-1783 Jacob Juyn en Jan de Gier
1784-1785 Petrus van Aelst en Rigardus Lansdael
1786-1787 Jan van Dockum en Willem van den Braak
1788-1789 Gijsbert Verhoex en Willem van den Boom
1790-1791 Walraven de Reuver en Adriaen Bayens
1792-1793 Jacob Juyn en Daniel de Gier
1794-1796 Christiaen Verhoekx en Adrianus Juyn
1798 Cornelis van Oers en Jan Gloudemans
1799-1800 Martinus van Lith en Gijsbert de Cortie
1801-1802 Nicolaas Verhoeckx en Christiaan van Nes
1803-1804 Mattheus van Dockum en Hillebrant Verhoeckx
1805-1806 Adrianus Juyn en Mattijs Sars
1807-1808 Arnoldus van Kessel en Gradus Anthonis Bellingan
1809-1810 Johannes de Gier en Gerrit de Krijger
1811-1812 Jan Sars en Hendrik Ackermans
1813-1817 Philippus de Reuver en Jan van Boekel
1818-1819 Johannes van Oers en Jan van Boekel
1820-1827/1828 Kornelis van den Anker en Peter de Gier
1828/1829-1835/1836 Kornelis van den Anker en Johannes de Gier
1836/1837 Egon van Veldriel en Kornelis van den Anker
1837/1838 Egon van Veldriel en Jan Vissers

Kenmerken

Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
16,60