
Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

- Kenmerken
- Inleiding
- Noten
- Bijlage: Lijsten van bestuurders en functionarissen
- Inventaris
Van 1811 tot en met 1929 werden stukken geordend volgens een agendastelsel. Dat wil zeggen, dat de correspondentie chronologisch in postinschrijvingsregisters (agenda’s) werd geregistreerd, terwijl de stukken zelf in chronologische series werden bewaard. Als toegang op de agenda’s werden alfabetische indexen aangelegd.
Van 1930-1940 werd een rubriekensysteem gebruikt: de correspondentie werd gesorteerd volgens een schema van rubrieken (onderwerpen) en op onderwerp opgeborgen. In een postinschrijvingsregister werd de correspondentie chronologisch per onderwerp geregistreerd. Het rubriekensysteem, waarmee men in 1930 begon, was tamelijk grofmazig en blijkbaar voelde men in 1935 de behoefte om wat verder uitgesplitste rubrieken te gebruiken. Zo bleek het bijvoorbeeld nodig om de rubriek Armwezen verder uit te splitsen in verschillende subrubrieken. Een probleem bij het gebruikte rubriekensysteem is, dat de rubrieken elkaar niet geheel uitsloten met als gevolg dat stukken over een bepaald onderwerp nu eens in de ene en dan weer in de andere rubriek worden aangetroffen. Zo konden stukken betreffende steunverlening soms worden ondergebracht bij armenzorg, soms bij landbouw (steun aan boeren), soms bij werkverschaffing, soms bij volkshuisvesting, etc. Hoewel dit rubriekenstelsel tot 1941 is gebruikt, werd het postinschrijvingsregister vanaf april 1938 om onbekende redenen niet meer bijgehouden. 40)
Vanaf 1941 tot aan de opheffing van de gemeente in 1955 werd gebruik gemaakt van een zaaksgewijze ordening volgens de Basis-archiefcode van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Het essentiële verschil met de ordening volgens het rubriekensysteem is de zaaksgewijze ordening. Bij het rubriekensysteem wordt op een bepaald onderwerp geordend: bijvoorbeeld alles over armenzorg komt chronologisch in één map. Bij zaaksgewijze ordening worden de stukken over elke armlastige afzonderlijk bij elkaar gehouden. Per onderwerp zijn er dus meerdere dossiers, die elk betrekking hebben op één specifieke zaak. In de praktijk bleek echter, dat de gemeente deze ordening eigenlijk meer gebruikte als een rubriekensysteem: stukken werden vaak toch op onderwerp in een omslag verzameld.
In 2005 is deze inventaris overgezet in een ander databasesysteem, zodat het mogelijk werd gemaakt de inventaris ook op de website van het Streekarchief Bommelerwaard te doorzoeken. Bij die gelegenheid zijn enkele beschrijvingen van latere aanwinsten toegevoegd. Uit de inventaris zijn de illustraties en de verhelderdende schema's uit de inleiding komen te vervallen. Raadpleeg daarvoor de gedrukte inventaris uit 1998. Eind 2013 is deze inventaris geconverteerd naar Mais Flexis het door het Regionaal Archief Rivierenland gebruikte inventarisatiesysteem.
meer informatie over MAIS-(M)DWS