Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van de Dijkstoel van Tiel, 1451 - 1837

0468 Archief van de Dijkstoel van Tiel, 1451 - 1837

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1.1. Geschiedenis
0468 Archief van de Dijkstoel van Tiel, 1451 - 1837
1. Inleiding
1.1.
Geschiedenis
De dijkstoel van Tiel was verantwoordelijk voor de dijken onder Tiel en Zandwijk gelegen. Naast een dijkgraaf, tevens richter van de stad Tiel, waren de zeven schepenen van het gerecht aangesteld als heemraad en fungeerden de stadssecretarissen tevens als dijkschrijver. Naast het toezicht op de dijken was de dijkstoel ook verantwoordelijk voor de wegen. De Tielse en de Zandwijkse polders werden elk bestuurd door een college genaamd gecommitteerdens. Deze gecommitteerdens werden jaarlijks aangesteld door de geërfden.
In 1826 kwam bij Provinciale Staten van Gelderland het reglement op het beheer der rivierpolders ter sprake. Door de dijksteel werd bezwaar gemaakt tegen de 'circumscriptie' die een tweedeling van haar werkgebied met zich meebracht. Het grondgebied van de stad Tiel zou bij de Tielerwaard gevoegd worden, de binnendijks gelegen landen van Zandwijk werden bij de Nederbetuwe. In haar brief schreef de dijkstoel dat de Tielse en Zandwijkse polders twee afzonderlijke polders waren en een eigen dijksbestuur hadden, hoewel dezelfde personen in de dijkbesturen waren benoemd. Zij zagen ook geen voordelen in een opgaan in een grotere polder. Zij hadden geen uitgaven voor kribwerken te doen en de dijken waren in goede staat of zoals men schreef 'de dijken kunnen nog water keren als anderen reeds overloopen en behoeven niet onder te doen voor een dijk tusschen Pannerden en Gorinchem'. Er waren geen afzonderlijke magazijnen voor noodmaterialen, daar men gebruik maakte van het stadsmagazijn. Uitgezonderd fl. 50 voor de dijkgraaf betaald door de Zandwijkse polder uit de dorpskas, werden geen traktementen uitbetaald aan de leden van de dijkstoel. De betaalde fl. 50 zou dateren uit 1819 als een halfslachtige poging de dijkstoel autonoom te laten blijven. Uiteindelijk vond ondanks de protesten de beoogde tweedeling toch plaats.
Van Heiningen schreef dat aanvankelijk zowel Tiel als Zandwijk een eigen dijkbestuur hadden, maar nadat in de rivier gelegde dammen Tiel en Zandwijk met aldaar verbonden, nog sprake was van een dijkstoel verantwoordelijk voor de Zandwijkse dijk, de Tielse dijk en de Lingedijk. Dit is strijdig met de opvatting van de dijkstoel die in 1826 sprak van twee dijkstoelen, zij het met dezelfde mensen. Dit wordt ondersteund door het bijhouden van afzonderlijke dijksignaten voor de Tielse polder en de Zandwijkse polder. Voor de eerste polder betrof het de Tielse Waaldijk tussen Bellevue en Passewaay en de Lingedijk.
Van Heiningen weerlegt verder de uitlating dat de Tielse dijken in prima orde waren. Het Tielse stadsbestuur had namelijk de Wamelse krib laten aanleggen om zo de bereikbaarheid van de havens voor de schepen te waarborgen waardoor men de bestaande schaardijk aan de Tielse kant alleen met hoge kosten kon worden beschermd. In plaats van te volstaan met het leggen van kribben moest een beslag op het buitenbeloop worden aangebracht daar anders de eerdergenoemde bereikbaarheid onmogelijk werd.
In 1837 werd de dijkstoel van Tiel samengevoegd met die van de hoge dijkstoel van de Tielerwaard tot het polderdistrict Tielerwaard. De laatste dijkgraaf en dijkschrijver waren respectievelijk mr. Herman Jacob Dijckmeester en Bernardus Taats.
1.2. Verantwoording inventarisatie
1.3. Bronnen
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1451 - 1837
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
0,25
Toegangstitel:
R.H.C. v. Maanen, Inventaris van het archief van de dijkstoel van Tiel, 1451-1837