bestand: 
resultaat: 
0001Archieven van het stadsbestuur van Tiel en dorpsbestuur van Zandwijk, 1352 - 1812 (1858)
1870Chronicon Tielense (Tielse Kroniek). Kroniek, waarin opgenomen een wereldgeschiedenis, regionale geschiedenis tot 1449 en een geschiedenis van het Heilige Land, aangelegd in de 15 eeuw, met vervolgdeel over aspecten van de Tielse geschiedenis van 1552-1566 , 15e eeuw, 1552-1566
Bestandnaam:
NL-TIRAR_0001-1870_B1_11R-18V_16V.jp2
Datering:
15e eeuw, 1552-1566
NB:
De kroniek is verdeeld in 6 delen, en met potlood gefolieerd 1-346.

De kroniek is vertaald. Zie: J. Kuys, L. de Leeuw, V. Pacquay en R. van Schaïk (ed.), De Tielse kroniek. Een geschiedenis van de Lage Landen van de volksverhuizingen tot het midden van de vijftiende eeuw, met een vervolg over de jaren 1552-1566, Amsterdam 1983.

In 2024 worden transcripties gepubliceerd bij de scans van de boeken 1 t/m 3, boek 6 en het 16de eeuwse vervolg. Deze worden getoond bij klikken op het icoontje met de ganzenveer bij de scans.

De kroniek werd vermeld in de: "Lijst van Noord-Nederlandsche Kronyken", door mr. S. Muller Fz. ("Werken Hist. Gen". Nieuwe reeks, nummer 31), bladzijde 65, met de volgende noot: 'Het uitgegevene is het 6de (laatste) gedeelte eener groote kroniek; de 5 eerste zijn zonder belang. Het uitgegevene deel is van grote waarde voor de geschiedenis van Gelderland, het vervolg alleen voor die van Tiel. De schrijver was dijkgraaf in of bij Tiel en stierf ná 1455. Zijn bronnen waren o.a. Beka en de eerste bewerking van Joh. À Leydis; voor de latere tijden bevat zijn kroniek mémoires'. De door mr. Muller bedoelde uitgave is die van J.D. van Leeuwen (Trai. ad. Rh., 1789 nummer 8). Het vervolg is geschreven door Petrus van Tefelen, pastoor te Tiel.

Zie over de uitleen van deze kroniek aan J.I. Pontanus in 1634 inventarisnummer 88.
Omvang:
1 deel
Volgnummer:
19 van 363
Download
Hieronder kunt u het bestand downloaden: Download
Transcriptie

suos tricentos decem et octo et tres fratres suos Aner, Escol et Mambre. Et persecutus est eos usque Dan. Et irruit super eos nocte Et divisit socios suos in tres turmas. Et dormentes trucidavit, et vigilantes ebrij effugerunt, non valentes pugnare. Et reduxit Loth mulieres quoque et populum et omnem substantiam eorum. Occurrit autem eo rex Sodomorum in via Solime civitatis, que post Iherusalem dicta est. At Melchisedech rex Salem optulit ei panem et vinum, erat enim sacerdos dei altissimi. Et super epulas benedixit Abrahe dicens: ‘Benedictus Abraham deo excelso’ etcetera ut lacius patet in Benesi. Abraham vero dedit ei decimas de omnibus spolijs. Et tunc primo decime date sunt. Sed primicias dedit Abel.

verzamelde driehonderd en achttien tot zijn huishouden behorende, lichtbewapende mannen en de drie broers Aner, Eschol en Mamre, en verdeelde zijn gezellen in drie groepen. En hij slachtte hen af terwijl zij sliepen, en de dronkemannen die wakker waren, zijn gevlucht omdat ze niet in staat waren te vechten. En hij bracht Loth terug, en ook zijn vrouwen, zijn volk en al hun bezit. De koning van Sodom liep hem echter tegemoet op weg naar de stad Solima, welke later Jeruzalem werd genoemd. En Melchisedek, de koning van Sale, bood hem brood en wijn aan; hij was immers de priester van God de Allerhoogste. En boven de spijzen zegende hij Abraham, zeggende: ‘Gezegend zij Abraham door God, de Allerhoogste’, enzovoorts zoals uitgebreider staat in Genesis. Abraham gaf hem voorts de tienden van alle buit. En toen zijn voor het eerste de tienden gegeven. Maar de eerstelingen heeft Abel gegeven.

HS Gen. 46
(c. 1094D-95A)
[55] De Melchisedech Dicunt Judei Melchisedech hunc Sem fuisse, filium Noe, et vixisse usque ad Ysaac. Dicunt eciam omnes primogenitos a Noe usque ad Aaron sacerdotes fuisse, qui ex consuetudine habebant in convivijs et oblacionibus populo benedicere.

[55] Over Melchisedech De Joden zeggen dat deze Melchisedek Sem was, de zoon van Noach, en dat hij leefde tot de tijd van Isaak. Ook zeggen ze dat alle eerstgeborenen vanaf Noach tot aan Aaron priesters waren, die de gewoonte hadden om in samenkomsten ook de offers door het volk gegeven te zegenen.



HS Gen. 47
(c. 1095A)
[56] De jubileo Ab hac enim victoria, quam habebat Abraham ut supra, dicunt Judei jubileum; id est annum remissionis quinquagesimum inicium habuisse, quia Abraham captivos suos liberos remisit. Jebal enim Grece ‘remissio’ vel ‘inicium’ dicitur, inde jubileus. Et quia Loth quinquagenarius erat isto tempore, et eciam erat iste quinquagesimus annus ex quo locutus est Dominus Abrahe in via vel quia Abraham peritus erat in astris. In quibus eciam secundum quosdam Zorasten magice artis inventorem instruxit.  Noverat enim quod intemperies aeris, que fiunt in elevatis 

[56] Over het jubeljaar Immers wegens deze overwinning, welke Abraham behaalde als hierboven, zeggen de Joden dat het jubeljaar haar begin heeft; dat is het vijftigste jaar van kwijtschelding, omdat Abraham zijn gevangenen hun vrijheid teruggaf. Jebal wordt immers gezegd in het Grieks ‘kwijtschelding ‘of ‘begin’ te betekenen.; vandaar jubeljaar. En omdat Loth in zijn vijftigste jaar was, is het in deze tijdsspanne. En ook was dit het vijftigste jaar, tijdens welke de Heer tot Abraham heeft gesproken over zijn levenswandel, of omdat Abraham bedreven was in de sterren, waarop ook volgens sommigen Zoroaster de uitvinder van de magische kunst onderwees. Hij kwam immers te weten dat de slechte gesteldheid van de lucht, welke voortkomt uit het oprijzen 

et depressis planetis semper, in quinquaginta annis ad temperiem redeunt. Et quod vidit fieri in astris voluit imitari in terris. Ideo quinquagesimus annus dicitur jubileus, id est annus remissionis.

en neerzakken van de planeten, altijd binnen vijftig jaar tot haar goede gesteldheid terugkeerde. En dat wat hij in de sterren zag, wilde hij nabootsen op aarde. Daarom wordt het vijftigste jaar het jubeljaar genoemd, dat is het jaar van kwijtschelding.

HS Gen. 53
(c. 1101B)
[57] De subversione Sodome et Gomorre Hoc eodem tempore pluit Dominus super Sodomam et Gomorram, Adomam etcetera sulphur et ignem, et submerse sunt quinque civitates. Et Loth cum suis liberatus est per angelos et salvatus in Segor. Et uxor Loth, quia circamspiciebat, versa est in statuam salis, adhuc hodiernis temporibus apparens ad mare mortuum.

[57] Over de vernietiging van Sodom en Gomorra In diezelfde tijd liet de Heer over Sodom en Gomorra, Adma enzovoorts zwavel en vuur regenen, en deze vijf steden zijn ondergegaan. En Loth is met de zijnen gered door de engelen en veiliggesteld in Soar. En de vrouw van Loth is, omdat achter zich om keek, veranderd in een standbeeld van zout, dat tot vandaag de dag toe nog zichtbaar is bij de Dode Zee.


HS Gen. 49
(c. 1097C)
[58] De Hismahel Anno incarnacionis Abrahe octogesimo septimo natus est ei Hismahel filius suus primogenitus ex Agar ancilla Saray.

[58] Over Ismaël In het zevenentachtigste jaar van de vleeswording van Abraham is aan hem Ismaël geboren, zijn eerstgeboren zoon, uit Hagar, de slavin van Sara.


HS Gen. 56
(c. 1103C)
[59] De Ysaac Anno Abrahe centesimo natus est ei Ysaac filius Abrahe ex Sara uxore sua in quo facta est prosecucio repromissionis.

[59] Over Isaak In het honderdste jaar van Abraham is aan hem Isaak geboren, zoon van Abraham uit Sara zijn vrouw, waarin de voortzetting van de hernieuwde belofte is gedaan.


[60] De circumcisio quando incepit Anno Abrahe nonagesimo none incepit circumcisio; tunc primo circumcidit Abraham prepucium suum et Ysmahelis et omnium masculorum suorum.

[60] Over de besnijdenis en wanneer dit begon In het negenennegentigste jaar van Abraham begon de besnijdenis; toen besneed Abraham zijn eigen voorhuid, en die van Ismaël en die van al zijn mannelijke verwanten.

HS Gen. 58
(c. 1104D)
[61] De immolacione Ysaac Anno Abrahe centesimo vicesimo quinto immolavit Abraham Ysaac filium suum in monte Moria. Qui quidem mons monticulus est stans super montem visionis.

[61] Over het offer van Isaak In het honderd vijfentwintigste jaar van Abraham offerde Abraham zijn zoon Isaak op de berg Moria. Deze zekere berg is een bergje die bovenop de berg van het zicht staat


HS Gen. 59, 62
(c. 1106C+1108AC)
[62] De morte Sare Anno centesimo tricesimo septimo Abrahe mortua est Sara, que fuit centum viginti annorum et septem. Et sepulta est in Hebron in spelunca duplici quam emerat Abraham ab Ebron pro quadringentis ciclis argenti in sepulturam generis sui.

[62] Over de dood van Sara In het honderd zevenendertigste jaar van Abraham is Sara gestorven; zij was honderd zevenentwintig jaar. En zij is begraven in Hebron in een dubbele spelonk welke Abraham van Hebron had gekocht voor vierhonderd zilveren sikkels om als graf te dienen voor zijn geslacht.

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen