Wy Wolter Geritszoen ende Roelof Willemszoen scepenen tot CulenborchDoen Condt ende bekennen dat voer
ons gecomen is Dirck van Cothen Beerndszoen Bekenden schuldich te wesendat gasthuys binnen
Culenborch Jaerlicx ende alle Jaer ewelick ende erfflick duerende eenen halven auden [schilt]
gaende uuyt den huyse daer Symon die Haen In te wonen plach bij de Leckpoorte ende verschijnt
alle Jaer op Sunte Peters dach ad Cathedram  Ende off daer enich gebreck van betalinge
In geviele so machmen desen halven schilt panden gelyck men alle andere pachten gewoenlick
Is te panden welcken halven auden schilt vurseyt plach tegaen uuyt den huyse daer 

Meth Biermans in te wonen plach bijden kerckhoff dat Dirck vurseyt nu nyen vertymmert heefft --
Ende dat selver huys sall daer voert vrij aff wesen Alle dinck sonder argelist In
oerconde van desen soe hebn wij Wolter Geritszoen. Ende Roelof Willemszoen vurseyt scepenen
tot Culenborch onser beijder zegelen aen desen brieff gehangen ende om te meerder
vestenisse will soe heb Ic Dirck vurseyt mijnen eygenen zegell mede beneden aen desen
brieff gehangen Inden Jaer ons Heeren duysent vijfhondert twailff opten derden dach In meye

Regest
1512 mei 3

Wolter Geritszoen en Roelof Willemszoen, schepenen te Culemborg, oorkonden dat Dirck van
Cothen Beerndszoen erkend heeft schuldich te zijn aan het gasthuis te Culemborg een rente
van een halve oude schild per jaar afkomstig uit een huis waar Symon die Haen in pleegt te
wonen gelegen bij de Leckppoorte.

In groene was het geschonden zegel van de eerste oorkonder en van Dirck van
Cothen Beerndszoen en een fragment van het zegel van de tweede oorkonder.

Afschrift in inv. nr. 1262, fol. 41. Kleine gaatjes.
afmetingen in mm: 262 x 104

[^van de Ven nr. 311, Hokke nr. 296]