Floris Grave van Culenborch Vrijheer van Palandt Wittem ende Weerde Heer
Ter Leede Lienden Wildenborch Kentzwijler Engelsdorp Bachem Vrechem etcetera Doen te weten dat wij door
den Edelen Erentvesten Onsen Stadthouder vanden leenen onser graeffschap Culenborch Joncker Arndt van
Bronckhorst ter presentie van onse mannen van leen naerbenoemt / Overmits overlijden van Gijsbert
Willemsen gewesene pothmeester vanden armen Poth /onser Stadt Culenborch verlijt ende beleent hebben
verlijen ende beleenen mits desen Willem Thoenisen tegenwoordich pothmeester / ende oversulcxs als een
Toevanger vanden voorseijde armen Poth / in behouff ende tot Sustentæ der Poth ende huijsarmen alhier
met thijen hondt landts soo groot ende cleijn die gelegen zijn in die Achtercoipen tot Beusinchem
boven naestgelandt die heeren vanden Dom t' Utrecht / beneden Onser Vrouwenbroederschap tot
Culenborch / ofte wie nu met recht daer rontsom naestgelandt leijt / Te houden van ons onsen
erven ende naecomelingen Graven ofte Grevinnen van Culenborch den voorseijde Willem Thoenisen
in behouff der Poth ende huijsarmen voorseijt ten Zutphaenschen rechtenTe verheerge=

waden alst met recht verschijnt met een pondt goedts geldts Ende die voornoemde Willem
Thoenisen heeft ons in de voorseijde qualitè ende van wegen den voornoemde armen Poth aen
handen Onses voornoemde Stadthouders den behoorlicken eedt van trouwen gedaen Behouden
hier Inne altijts ons ende eenen ijederen sijnes goeden rechten Daer dit geschieden wae=
ren bij aen ende over meester Johan Meerholtz ende Willem Suijrmondt onse leenmannen
In oircondt hebben wij onsen Segel vanden leenen hieronder aen doen hangen Op onsen
huijse Culenborch den 24.^en februarij. 1617.
                             [ J. Waegenaer  Greffier ]

Regest
1617 februari 24

Floris graaf van Culenborch beleent, na overlijden van Gijsbert Willemsen, pothmeester, de
pothmeester Willem Thoenisen, ten behoeve van de Poth, met tien hont land gelegen in die
Achtercoipen te Beusinchem. Boven naastgeland zijn de heren van de Dom te Utrecht en
beneden de Vrouwenbroederschap te Culemborg.

Het leenzegel van de oorkonder is verloren gegaan.

afmetingen in mm: 220 x 144

[^Hokke nr. 345]