Wij Melchoir van Culenborch bastaert Richter Dirck Coppier Cornelis die Man Dirck van Koten ende
Jan Jan Beerntsoon Scepenen tot Culenborch oirkonden onder onsse segelen dat voir ons quamen Gijsbert
van Doern ende Anthonia Henrickx dochter vander Way mit hoeren voicht ende momber die hoir gegeven ende
gestedicht worden as recht is Droegen op ende gaven over Johan Buth as een potmeester tot behoeff der
rechter huyssarmen tot Culenborch ende des Potz Alsulken erffpacht as sij hadden aen enen Acker lantz
mit een hoefft over die Meer bepailt ende In aller condocien ende vorwarden as desen brieff vermelt
van Onsser Liever Vrouwen Bruederscap dair desen onssen brieve mit enen transfixe doir gesteken ende
besegelt is Ind vertegen dair voirt op tot behoeff des Potz ende den huyssarmen vurseijt mit allen recht
as vonnisse onser scepenen wijsden dat recht was Beheltelijken hoirre beiden lijfftocht aen desen
acker mitten hoeffde vurseijt tot allen tochten recht Voirt Ons Liever Vrouwen Bruederscap ende een ygelick
sijns rechten sonder alle argelist Gegeven Inden Jair ons lieffs Heeren Dusent vijffhondert acht opten
sesten dach In marcio

Regest
1508 maart 6
opten sesten dach in marcio

Melchoir van Culenborch, bastaard, richter, Dirck Coppier, Cornelis die Man, Dirck van Koten
en Jan Jan Beerntsoon, schepenen te Culemborg, oorkonden dat Gijsbert van Doeren
Anthonia Henricx dochter vander Way, overgedragen hebben aan de pothmeester Johan Buth,
ten behoeve van de Poth, de erfpacht van een akker land "mit een hoefft over die Meer" zoals
nader bepaald in de brief d.d. 1497 mei 20 waardoor deze gestoken is.

De zegels van de oorkonders zijn verloren gegaan.

Transfix, gehecht aan de brief d.d. 1497 mei 20 (zie regest 250. Zie ook volgnr. 393).
Afschrift in inv.nr. 142 fol. 15 verso. Van de Ven dateert de akte op 31 maart, den
lesten dach in marcio.
afmetingen in mm: 236 x 95

[^van de Ven nr. 297, Hokke nr. 394]