Wij Hubert van Culenborch bastaert Joncher Everwijnssoon alss deken van Onser Liever Vrouwen Bruederscaph binnen Culenborch ende Cornelis die Man
ende Jan Hubertsoon als procuratoirs Doen kondt ende bekennen mitz desen openen brieve voir ons ende onsen nacomelingen dat wij van wegen der
bruederscappe vurseijt verhuert hebn In enen vasten steden Erffhuer Gijsbert van Doorn ende Anthonia Henricx dochter sijn echte huysfrouwe
ende horen erven een Acker lantz mit een hoefft over die Meer soo groot ende soo cleyn alss die mit eggen mit eynden ende sijnen rechten
gelegen is In die Achtercopen tBosinchem tussen Gijsbert van Doorn erve aen die een sijde ende Sint Johans kercke In die Nystadt aen dander sijde
voir enen enkelen golden Rijnse gulden des Jairs vrijs geltz van allen onrade vrij diemen drucken visieren sall mogen In enniger tijt te beta=
len Jairlicx op Sinte Peters dach ad Cathedram dair nu Petri Anno negenendetnegentich naestcomende den yersten pacht aff comen
ende verschijnen sall ende soo voirt van Jair to Jair Ende en dede men dese betalinge Jairlicx niet ten dage vurseijt soo mogen (die erven)

off die procuratoirs In der tijt dat uut doen panden alsmen pacht gewoenlick Is to panden Inden scependom van Culenborch Ind
des soo geloven wij deken ende procaratoirs vurseijt desen erffpacht vurseijt mitten hoeffde vurseijt te waren Jair ende dach naden lantrecht behelte=
liken dat capittell ende een ygeliken sijns gueden rechten sonder alle argelist Des to oirkonden hebn wij Hubert deken vurseijt ende Cornelis
procuratoir vurseijt elcx onsen eygenen segell bendeden aen desen openen brieve doen hangen Ende Ick Jan Hubertsoon om gebreck mijns
eygenen segels tot deser tijt heb gebeden Gerijt Coppier desen brieff mede over my te besegelen tselve Ick Gerijt vurseijt om bede
will als vurseijt is geerne alsoo gedaen heb Gegeven Inden Jair ons Heeren dusent vierhondert zoevenendetnegentich opten twijntich=
sten dach In meye

Regest
1497 mei 20

Hubert van Culenborch, bastaard, jonker Everwijnssoon, deken van O.L.Vrouwen Broederschap
te Culemborg, en Cornelis die Man en Jan Hubertsoon, procuratoirs, verklaren verhuurd te
hebben aan Gijsbert van Doorn en Anthonia Henricx dochter, zijn vrouw, een akker land
"mit een hoefft over die Meer" in de Achtercopen te Bosinchem welke akker gelegen is tussen
de erfgenamen van Gijsbert van Doorn en de St. Johans kerk in de Nystadt.

In groene was een fragment van het zegel van Gerijt Coppier. De zegels van de
overige oorkonders zijn verloren gegaan.

Transfix, hieraan gehecht de brief d.d. 1508 maart 6 (zie regest 297. Zie volg nr. 394)
Afschrift in inv. nr. 1452 fol. 15.
afmetingen in mm: 262 x 93

[^van de Ven nr. 250, Hokke nr. 393.]