bestand: 
resultaat: 
0826Archief van het stadsbestuur van Culemborg, 1318 - 1813
612Akte waarbij Elisabeth van Culemborg oorkondt dat Cornelia Aert Nijensdr, bij testament 3 morgen land vermaakt aan de Barbarakerk, 1554
Bestandnaam:
NL-TlRAR_0826-00612_0001.jpg
Datering:
1554
Omvang:
1 charter
Volgnummer:
2 van 2
Download
Hieronder kunt u het bestand downloaden: Download
Transcriptie

Wij Elisabeth van Culemborch grandne van Hoochstraten vrouwe van Culemborch voerscreven / van Borssele, van Sombreffe, etcetera, douagiere van Montigni. van Lense, van Estreez, nagelaten wedue
van Heeren Anthoenis van Lalaing In zijnen leven grave van Hoochstraten ende stadthouder generael van Hollant ende van Utrecht / doen cond eenen ijegelicken dat voer onsen lieven ende getruwen
stadthouder Melchior van Culemborch Hubertszoen ter presentie van onse mannen van leenen nabescreven gecomen es Cornelia Aert Neijen dochter wedue van selige Thoenis Geritszoen mit haeren gecoren voicht
die haer bijden selven onsen stadthouder gegeven ende gestedicht waert als leenmannen wijsden dat Recht was / ende heeft mit huer voichtz hant doer hoeren vrijen voerbedachten moetwille mit onsen
consente In testamente gemaeckt der kercke van Sunte Barbaren binnen onser stadt van Culemborch drie mergen lantz soe groot ende cleijn die gelegen zijn tot Honswijck In onsen lande van Culemborch daer
boven naestgelant Is Jacob Jacob Peterssoen ende beneden Willem Janssoen Verweije / streckende vander Honswijcker Weteringe tot aenden Achterwech toe gelijck die de selve Cornelie eertijtz van ons verlijt
zijn nae vermoegen zegel ende briefven daer van wesende mit noch een boemgaertken onversuijmlick erfpachtz daer bij gelegen oic nae vermoegen zegel ende brieven daer van wesende / welcke leengoet ende
bomgaertken voerscreven mit allen hoeren toebehoeren ende Rechten wij belieft ende geconsenteert hebben ter oitmoediger beede van Cornelia voerscreven die comen ende erven zullen nae huere doot op onser kercken voernoempt

omme die dan ten euwijgen dagen te hebben ende te gebruijcken welverstaende de kerckmeisters Indertijt gehouden zullen wesen ons dan oick te stellen eenen leenman ende voldoen van heergewaden / zegelgelden
etcetera / als daer van oudtz toe staet / ende zijn de voernoempte drie mergen mit boemgaertken Jaerlicx te pacht geldende op dese tegenwoerdige tijt thienden halven golden Francrijcsche schilt / acht scapen keesen t stuck
weerdt ii stuver / ende een ton appelen / mit conditien ende vorwaerden dat die kerckmeisters Indertijt gehouden zullen wesen ten ewijgen dagen tot laeffenisse vander zielen van Thoenis Geritszoen ende Cornelie Neijen zijn
huijsvrouwe hoer anders ende Aert huere beider zoen als zij al overleden zullen zijn te doen doen ende uuijtreijken ten ewijgen dagen alle Jaer t guendt hier nae bescreven volgt /   Ten eersten dat zij zullen doen
leesen alle weeke des vridaechs te zestehalff ure ter stondt als men die metten begint bereijt te wesen een misse van dat Bitterlijden ons zalichmakers Jesu Christi op dat Heijlige Cruijs altaer / In
welcke misse zal die priester een vanden vier passien heel leesen In die een weecke die passie van Sunte Matheeus In die weeke daer naevolgende die passie van Sinte Marcus / ende daer nae die passie van Sunt
Lucas / ende Inde vierde weeke die passie van Sunt Jan ende dan wederom halen die passie van Sunt Matheus / ende soe voertz vervolgende die vier evangelisten als voeren van weeke tot weeke ten ewijgen dagen
geduijrende ende altijt sal die priester nader misse leesen Miserere ende de Profundis mit behoerlicke collect voer die zielen voerscreven van welcker misse die kerckmeisters voerscreven Jaerlicx geven

zullen die priester diese doet vierdenhalven golden olde schilden / anderhalven gouden Koervorster gulden van gewicht voer die elcken schilt gerekent oft goet ander gancbaer paiement tot dier weerde
In elcker tijt der betalinge daer voer welverstaende dat altijt die ghene die de misse doet Inde stede vanden gheenen die de misse aengenomen heeft een Jaer / zal boeren soe veel als elcke misse
draecht van t loon daer toe gesackt ten minsten twee stuver / een blanck / ende de kerckmeisters en zullen t selve loon niet moigen verminderen ende zullen boven t voerscreven loon medeschuldich wesen
te leveren wijn ende broot totter voerscreven missen   Noch soe zullen die kerckmeisters voerscreven den deken ende capittel tot Culemborch verthien stuver Brabantz alle Jaer op dat Jaergetijde van Thoenis Geritssoen
te weten op Sunte Agapitus dach voer een erffelicke memorie van Thoenis Geritszoen / Cornelia zijn huijsvrouwe ende Aernt hoeren zoen / ende noch zullen die kerckmeisters voerscreven op ten selven dach
Jaerlicx laten doen een misse van Requiem op t Heijlich Cruijs altaer onder de Hoochmisse voer die zielen voernoempt ende van elcke misse betalen twee stuver Brabantz sonder verminderinge des loons / ende
naeder misse zullen zij deijlen In t Heijlich Cruijs choer een schoon mudde weijtz aen witte weggen gebacken tot vijff ende dertich toe enen groot daervan een sal hebben die boeckhouder vande kerckmeisters
ende een den priester die de passy missen Jaerlicx aengenomen heeft / ende zij twee zullen die andere drie ende dertich weggen deijlen drie ende dertich arme persoonen elcx een mit sulcke conditie datmen

altijt den armen van hueren bloede als zijt begeren dan geven sal voerden vreemden ende dat tot discretie ende concientie vande kerckmeister Indertijt /   Noch zullen die kerckmeisters ewelick uuijtreijken
t gasthuijs binnen Culemborch eenen schilt van ses ende dertich stuver iaerlicx tot betalinge vanden schildt die zij beleggen moste tot die spijndinge van Heer Gijsbert hoeren broeder Int voerscreven
gasthuijs beleijt ende wat van t voerscreven goet Jaerlicx meer coempt dan dese voerscreven lasten gedragen / dat zal coomen totter kercken behoeff om daermede die te onderhouden / ende In gevalle dat
van t voerscreven goet soe voel niet en quaem als die voerscreven lasten bedragen soe zalmen van t geen datter aff coempt voer t eerst betalen den voernoempte ouden schilt / daer nae die memorie / ende daer nae de
misse van Requiem mit het voerscreven mudde weijtz totter armen behoeff soe voer beroert staet / ende daer nae soe voel missen vanden passien ons Heeren als daer off coomen moegen ende al totter somme
ende manieren voerscreven geduijrende euwigen dagen op conditien voer ende nae bescreven ende wederroepende alzulcken maeckbrieff als voertijtz van desen leengoede gepasseert es geweest / die

tot dien eijnde gecasseert ende op t legister ontlast es /   Noch vorwaerde dat de kerckmeisters Indertijt In geenderleij manieren oft oirsake dit voerscreven  goet sullen moegen vercopen / versetten oft bezwaren /
vorder dan voernoempte en Is / ende off tot enijgen tijden contrarie geschieden soe en sal dat vercopen off bezwaren Immers van gheenre weerden zijn / maer alsdan zullen die vrunden ofte erven van
Cornelia voernoempt mogen coomen aenveerden dat voerscreven goet ende bestellent bijden gerechte tot Culemborch tot andere Gods eere ende dienste zonder ijemantz wederseggen .  Beheltelicke altijt Cornelia
Neijen voernoempt hoeren vrijen wille mit dit leengoet ende erfpacht voerscreven te moegen doen soe lange als zij Inden leven es / zonder ijemantz Jegen seggen /  Allet t welcke wij geneijcht zijnde
tot godsdiensten ende zielmissen voerscreven hebben dese makinge belieft ende geconsenteert believen ende consenteren mitz desen op conditien voerscreven / Daer dit geschiede zijn aen ende over
geweest onse mannen van leen Joost Cornelissoen en Jan Aertssoen kerckmeisters Inder tijt / Gegevn onder onsen zegel dat wij hier onder aen doen hangen hebben opden xxiii en aprilis in tJaer ons liefs
Heeren dusent vijffhondert vier ende vijftich
                               Dichteren             
                                                                                                                                               Verto




Regest
1554 april 23

Elisabeth van Culenborch, vrouwe van Culenborch etc. oorkondt dat Cornelia Aert
Neijendr, weduwe van Thoenis Geritsz, bij testament 3 morgen leenroerig land, gelegen
onder Honswijk aan de Achterwech, heeft vermaakt aan de St.Barbarenkerk, o.a. voor
diverse zielsmissen.

Het zegel van de oorkondster, in rode was, is verloren gegaan.

In dorso is geschreven op 28 september 1556 dat het de bedoeling van de erflaatster
was dat de kerkmeesters deze missen zoveel mogelijk op zullen laten dragen door
"schamele ende ongebeneficieerde priesters"
afmetingen in mm: 445 x 230

[^van de Ven nr. 557, Hokke nr. 104]

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen