Wij David Timmer en Johannes van Genderen Scheepenen in
den Wel Edelen en Hogen Gerighte van Zuijlichem, tuijgen dat voor ons gecom=
pareert zijn Gerrit Valke Volmagt van zijn onmondige kinderen woonagtig te Poederoijen
vermogens bij versogte Requeste voor Heeren Scheepenen deses Gerigts op comparant gepasseert
ons Schepenen gebleeken, Jilis Weijburgh Feijke Hak Egteluijden, Johannes Weijburgh Meerke
van Buuren Egteluijdren, Claas van Brakel Bastiaente Egteluijden, Gijsbert Hak Neeltje Weijburgh
Egteluijden woonende te Zuijlichem, Aert van Heijcop, Johanna van Heijcop wonen=
de te Giesen, allen Erffgenaamen van Aart Dirkse Weijburgh en Anna Blom in Leeven
Egteluijden, en hebben voor een Somma van twee hondert vijff en taghgentig guldens waar
van comparanten bekennen voldaan en betaald weeten, gecedeert en getransporteert aan
Gerrit voor de Weijnt woonende te Aalst twee en een halff hond Boomgaard onder Aalst
geleegen, ten Oosten de Pastorij van Aalst, West den Bandijk, Zuijden Arien Molenpas en Teunis van
Fieanen, Noorden Gerrit voor de Weijnt ofte wie etc. Anders Dijk en Thijns Vrij uijtgenoomen ge=
meene Dorps Dijken, wordende voorseijde Land getransporteert met sodaane geregtigheeden uijt en
Overweegen, als tot voorseijde Land van ouds behooren, transportanten zullen voorseijde Land Suijveren van de
verponding 1700 Agt en Sestig, en verschot Amptslasten 1700 Negen en Sestig incluijs, verder met
gelofte penning waarschap, Sijnde aan ons Schepenen gebleeken quitantie van den Secretaris deses Gerigts, dat den
40.e penning van de voorseijde Coopspenningen is betaald, dewelke door ons is ingetrokken Om door onsen Secretaris te worden
geliasseert. In oirconde onser letteren gegeven in den Jaare onses Heeren 1700 Seventig den vierentwintigsten December
Gemunieert met Zegel van 16 stuijvers
D : Timmer J : van Genderen In kennisse van mij
C : Verzijl secretaris
