[^Linkerzijkant: 1604 Febr 4]
Wij Johan van Maessacker / und Alert Henricxssoin / [Schepenen] in Sandtwijck / Doen kondt / ende tuighen met desen openen
brieve / dat wij gesien und gelezen hebben / enen [Sandtwij]ckxschen besegelden Buirspraeck brieve / met Sess zegelen
uuthangende sterten besegelt / ongequest / aen zeg[.....] allenthalven / aen scrifte ende anders / ongeviciert ende
ongecancelliert / Luidende van van woerde toe woerd[e]  [a]ldus / Wij Gerrit die Leghe / Dirrick Peusman / Philips
Loenmanssoin / Dirrick die Rover / Helmijnck Johan Matheussoin / Henrick van Hemert / ende Aelbert van Rader / Schepen
in Sandtwijck Oirconden openbaer / dat huiden des daige in eenre openbaer buerspraecken / tot Sandtwijck / met enen
gemeinen gevollich der borgeren / der gebueren ende der geerffden aldaer / die daer tegenwoirdigh waren sijn overgegeven
int Zandtwijckxschilt velt / alle dese puncten / hier nae volgende / Dats toe weeten / Soe wie queldammen / off
kaen int Zandwijcksche velt / ende opter weteringhen off waer die daer gemaeckt weren / die die Buermeisters daer
hebben doen maken / doer steke / legeden / off smaelden / off dat dede doen / die sal verboert hebben / een peen/ van drie

olde vranckricksche schilde / Voertz soe wij ennighe schepe / toge over die quelldammen / ende over die kaen ofte
die weteringhe walle doer groeve off dat deeden doen / die sall die zelve peen voerschreven verboert hebben van drie olde
Vrancrijsce schilde / Voert en zall nimant enninge vische korven / noch vische getouwen leggen / noch setten in
genen graven Int Sandtwijcksche velt / opte vurschreven penen van drie olde Vrancrijcxe schilde / Voert meer ist
overgegeven / off alzoe geboerden / ende des noet were van waters weghen / dat die Buirmeisters Inder tijt Int
Sandtwijcksche velt / mogen doen dijcken / bijnnen off buiten ter zewardt / aen --- op ennich mans lande / ten mijnsten
schade / waer die gerne dat koste zall willen hebben / des dat landt sijn is / ende des en zall hem nimantz weigeren
noch bekroenen / op die vurschreven peen / van drie olde Vranckricxe schilde / Ende weert zaeck / dat ijmant in ennige
van desen voerschreven puncten / peenbrokich worde / alsoe duck als[^boven de zin geschreven] dat geschieden / Zall die vurschreven peen uut worden gepeindt
den Richter in der tijt / den Buirmeisters / inder tijt / in behoeff der Geerffden / ende den aenbrenger / die dat aenbrechte 
 

off oere een / elcx een dordendeell / uuijt alle guedtz / des genen die gebruicke hadde Inden gericht van Thiel ende van
Sandtwijck gelegen / als bekande schult inden gericht vervollight / ende verwonnen sonder ennich weder seggen / In oirconde
des brieffz besegelt met onsen zegelen / Gegeven Int Jaer ons heren Duisent Vier hondert vijff ende vijfftigh
des dienssdaechs nae ons heren Hemelvaertz dagh / Und want wij dan dit vurschreven inserierde  waerhafftige
transumpt met vlith ende getrouwelick / tegens den originaell brieff conferiert / sellfs gesien ende horen lezen
hebben /  und daer mede van woerde toe woerde t' accodieren befonden / Als hebben wij Schepenen voernoempt elcx onssen zegell
aen desen openen vidimus brieff gehangen  Gegeven Int Jaer ons heren duisent Sesshondert ende vier / den 4 februarij 

P van Doornick  1604

REGEST
Vidimus 6 februari 1604 van akte van 20 mei 1455
Schepenen in Zandwijk oorkonden, dat in openbare buurspraak verschillende bepalingen zijn gemaakt, die in het Zandwijckse Veld zullen gelden ten opzichte van de bescherming van de kweldammen etc. Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert vijff ende vijfftich des Dinxdaiges nae ons Heren Hemelvaerts dach.
Een deel van het stuk ontbreekt.
Uitgegeven door dr. J.S. van Veen, in Versl. en Meded. Ver. Oude Vad. Recht, deel V, nummer 5, bladzijde 355.