[^1455 . Mei 20]

Wij Gherit die Leghe [Dirck Peusman] Philip[s] Loenmanssoin Dirck die Rover Helmijnck Jan Matheussoin Henrick van Hemert ende Albert van
Rader schepen In Zandwijck {oirconden apenbaerlick] dat huden des daiges in eenre apenbair buerspraken tot Zandwijck mit enen gemeynen gevollich
der borgeren der gebueren ende der geerffden aldair Die dair tegenwerdich weren / sijn over gegeven int Zandwijcsche velt alle  dese punten
hier nae volgende Dats te weten. [Soe] wie queeldamme off kaen int Zandwijcsche velt ende opter weteringen off wair die dair gemaict
weren / die die buermeisters dair hedden doin maken /- doirsteke legeden off smaelden off dat dede doin die sall verbroect hebn / een peen
van drie alde vrancrijxe scilde Vort soe wie ennige schepe voege over die queeldammen en over die kaen off die weterinsche walle doir
grave off dat deden doin Die sal die selve voirschreven peen verbroect hebn van drie alde vrancrijxe scilde / Voirt en sall nyemant ennige

vische korve noch vische getouwe leggen noch setten in genen graven int Zandwijcsche velt opter voirschreven penen van drie alde vrancrijxe
schilde / Voirt meer est overgegeven off also [gebuerden] ende des noet were van waters wegen dat die buermeisters inder tijt int Zand=
wijcsche velt moigen doin dijcken bynnen off buten [ter] zewart aen op ennich mans lande [ten] mijnsten schade wair die gene dat liefste
sall willen hebn^. Des dat lantsijn is ende des ende sall hem nyemant weigeren noch bekronen op die voirschreven peen van drie alde
vrancrijxe schilde^. Ende weert zaick dat nymant in enniger van desen voirschreven punten peenbroecken [werde] also duck als dat geschieden
sall die voirsschreven peen uijt werden gepeyndt^. den richter inder tijt der buermeisters inder tijt in behoeff [vande geerffden] ende den aenbrenger
die dat aenbrechte off oerre een / elc een dordendeel uyt alle gueds des genen die gebruct hedde [inden gerichte van] Tiell ende van
Zandwijck gelegen als bekende schont int gericht vervolcht ende verwonnen sonder ennich weder seggen [in  oirconde des brieffs besegelt mit]
onsen segelen^. gegeven int Jair ons heren dusent vierhondert vijffendevijfftich des dinxsdaiges nae ons [here hemerlvaerts] dach

 

REGEST:
20 mei 1455
Schepenen in Zandwijk oorkonden, dat in openbare buurspraak verschillende bepalingen zijn gemaakt, die in het Zandwijkse Veld zullen gelden ten opzichte van de bescherming van de kweldammen etc. Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert vijff ende vijfftich des Dinxdaiges nae ons Heren Hemelvaerts dach.
De zegels van de schepenen Gherit die Leghe, Dirck Pensman, Philips Loenmainssoin, Dirck die Rover, Helmmick Jan Matheussoin, Henrick van Hemert en Albert van Rader zijn verloren. Dit stuk is beschadigd.
Uitgegeven door dr. J.S. van Veen, in Versl. en Meded. Ver. Oude Vad. Recht, deel V, nummer 5, bladzijde 355.