Wij Cornelis de Cock / ende Johan de With / Schepenen der Stadt Culenborch / Doen Condt
eenen ijder / dat op huijden dato onderschreven voor ons in eijgener persoon en gecompareert zijn / Grietgen weduwe
ende boedelhouster van Zaliger Gerit Claesoon cum tutore / ende Jan Stevenssen Blom / man ende voocht van
Neeltgen Gerrits / des voorschreven Grietgens dochter / als sacholden ende borgen gelooffden Seger Gijsberts
in qualite als Potmeester / ende dat ten behouve vande selve Pot / mit voorgaende consent van die vanden Magistraet
der Stadt Culenborch / ses guldens v stuvers jaerlix ende alle jaer uuijt hare drie hont lants gelegen aenden Cingel
daer aen d'een zijde naest gelegen leijt Jan Cornelissen / aen d'ander zijde Tonis Sijmons / ende voorts
uuijt alles goets / reede ende onreede hebben ende toecommen / erffelicken losrenten / vrijs gelts / Te betalen

jaerlix ende alle jaer op Sint Jans dach mitsomer / daer Sint Jans dach xvj^c. negen ende dertich /.
t'eerste jaer renten van omcomen ende verschijnnen sal /. Ende soo voorts van Jaer tot Jaer / tot de
Effectuele afflossinge toe /. Geschieden dese betalinge jaerlix ende alle jaer ten dage
voorschreven niet / soo mach men dat uuijtpanden / als men pacht ende vrij renten gewoonlick is uuijt te panden
in den Schependomb Culenborch /. Te lossen mit hondert guldens hooftsoms ende mitte verschenen ende
onbetaelde renten /. Ende is dese hooftsomme hergecomen door afflossinge van gelijcken rentebrief
gestaen hebbende op den huijse van Isack de Bruijs staende aende Vismerckt /. Allet sonder fraude
Des T' oerconde / Soo hebben wij Schepenen voornoemt elcx onsen Zegel hier onder aengehangen / Inden
Jare ons s' Heeren xvj^c. acht ende dertich / Den 18 ^en Junij /.
                                                         H.C. van Diemen
                                                               secretaris    1638 / ii

Regest
1638 juni 18

Cornelis de Cock en Johan de With, schepenen te Culemborg, oorkonden dat Grietgen,
weduwe en boedelhoudster van Gerit Claesoon, en Jan Stevens, de man van Neeltgen Gerrits
de dochter van Grietgen, toegezegd hebben aan Seger Gijsberts als pothmeester een rente
van zes gulden en vijf stuiver per jaer afkomstig uit drie hont land aan de Cingel gelegen
tussen Jan Cornelissen en Tonis Sijmons.

De zegels van de oorkonders zijn verloren gegaan.

Ondertekend door de secretaris H.C. van Diemen.
afmetingen in mm: 229 x 130

[^Hokke nr. 374.]