[27 mei 1431]
Ochten, Hack / Philippus Philippi promisit Johanni de Delen
praedicto ad usus ipsius et ad usus Hermanni Pauli
seu unius eiorum viginti Arnhemse gulden off payment
Jacobi ultimo, dabit Hermanno off enen die hi
voer hem seijnde, alle dage twe aude braspenningen
te verteren in hospicio Philippi. Octava Pentecostes
Betekenis: Philip Philipsz belooft aan de voornoemde Johannes van Delen, dat hij te zijner gebruik en dat van Herman Pauluszoon als één partij twintig Arnhemse guldens zal betalen, uiterlijk op Sint-Jacobusdag (25 juli). Anders mag Herman of iemand die daartoe gestuurd is, elke dag twee oude braspenningen verteren in de herberg van Philip.
[27 mei 1431]
Ochten, Hack / Otto filius illegitimus Johannis de Zoelen
promisit Philippum praedictum indempnare suarem a dicta promissa
et ab omnibus dampnis sibi eorum vertierunt ad suum promissum dictum. In Octava Pentecostes.
Betekenis: Otto, de onwettige zoon van Johannes van Zoelen heeft beloofd aan de genoemde Philip volledige vrijwaring ten opzichte van de voornoemde belofte en van alle schade die hem en zijn goederen ter zake kunnen overkomen (vrijwaring voor toekomstige rampen)
[24 mei 1431]
Merten, Ochten / Gherit Martini promisit Huberto Duppen
twe hoet wijnterghersten, elc hoet in enen quarten
naisten vester Lamberti te betalen. Vel dabit alle
dage duos aude braspenninge pene. Coram tamquam
debitum. Quarta post Penthecostes
Betekenis: Gherit Martini heeft beloofd aan Hubert Duppen te betalen voor twee hoet wintergerst, waarbij voor elke hoet een kwart gulden moet worden betaald op Sint-Lambertusdag (17 september). Bij in gebreke blijven moet Gherit voor elke dag een boete betalen van twee oude braspenningen.
[30 mei 1431]
Merten, Polle / Amilius de Assch Alardi debitor fidem
Gherit Vake et Hermannus Herscken promisit Huberto
Duppen twe hoet wijnterghersten, ellic hoet
in enen quarten [^quarten= een kwart Arnhemse gulden. Dat is hier de prijs van een hoet wintergerst] naister vester Lamberti ultimo intrabunt.
tertia post Octavas Penthecostes Item: in una littera item idem
debitor et fides quinctim promisit eidem Huberto si praedictum
ordeum non finem solvendum illo die, daer omni die
duos aude twij penen. Donec etc in alia littera.
Betekenis: Amilius Alardsz van Assch heeft beloofd onder borgstelling door Gherit Vake en Herman Hercksen aan Hubert Duppen te betalen voor twee hoet wintergerst, elke hoet voor een kwart gulden, te betalen uiterlijk op Sint-Lambertus (17 september). In dezelfde brief wordt opgenomen, dat Amilius een boete moet betalen bij niet tijdig betalen. Die is twee oude braspenningen per dag.
[30 mei 1431]
Merten, Polle / Hermannus Herscken promisit Huberto
Duppen duos hoet ordei praescripti Lamberti
vel dabit omni die unum auden braspenninck
penen donec etc. Tertia post Octava Penthecostes.
Betekenis: Herman Herscken belooft aan Hubert Duppen twee hoet gerst te betalen, uiterlijk op Sint-Lambertus (17 september). Bij in gebreke blijven is er een boete van een oude braspenning per dag, totdat er betaald is.
[^De twee akten van 24 mei en een van 30 mei van folio 1v horen bij elkaar. In alle gevallen verkoopt Hubert Duppen in mei gerst. Hij is de leverancier. De akten zijn opgemaakt omdat er op termijn pas zou worden betaald. Dit doet vermoeden dat Gerit Martensz, Amilius van Asch en Herman Herscken mogelijk bakkers waren, die Hubert Duppen pas konden terugbetalen als ze hun brood konden verkopen, na de oogst dus. Alleen van Asch heeft borgen nodig.]
[3 juni 1431]
Merten, Ochten / Mechteldis relicta Johannis Rutgheri
de Nyel et Rutgher filius Johannis eius filius debitores
fides Theodorus Doys de Beesde, Ghoswinus Helmync
Alardus vanden Poele, Gherit Wonder, Philippus
Phillippi, Petrus Lamberti, Gherit Witte et
Hermannus Herscken promiserunt Theodoro de Aesperden centum
et tredecim Arnhemse gulden annum datam praesentem conscios
off payment Walburgis ultima intrabunt. Dominica
post Sacramenti
Mechteld, weduwe van Johannes Rutghersz van Nyel en haar zoon Rutgher Johansz hebben beloofd onder borgstelling door Theodorus Doys van Beesd, Ghoswinus Helmync, Alard vanden Poele, Gherit Wonder, Philip Philipsz, Peter Lambersz, Gerit Witte en Herman Herscken uiterlijk op Sint-Walburgis (1 mei 1432) 130 Arnhemse gulden te betalen aan Theodorus van Aesperden..
[2 juni 1431]
Polle, Theodorus Bernardi / Otto de Echtelt debitor fidem Riquinus
Johannis promisit domino Waltero de Balveren ad usus
hospitali in Tyla duodecim Arnhemse gulden annum datum
praesentem conscios off payment inicus etiam bij ny twij
[ultimo nisi quindenam][^boven de regel geschreven]
victoris et ultimo intrabunt ad moderationem Riquini hospes
pro tempore secundam post Sacramenti. Vel idem Riquinus
promisit eidem domino Waltero off enen die hi voer
hem seijnde, omni die enen auden braspenninc
te verteren in hospicio Riquini. Donec etc. Secundam etc
Betekenis: Otto van Echtelt heeft beloofd onder borgstelling door Rijkwijn Johanszoon aan heer Walter van Balveren ten behoeve van het gasthuis in Tiel twaalf Arnhemse gulden te betalen binnen twee weken en uiterlijk vóór Sint Victor (10 oktober).. Na Sacramentsdag, mag, in geval van in gebreke blijven, heer Walter of iemand die hij daartoe stuurt dagelijks een oude braspenning verteren in de herberg van Rijkwijn, totdat er betaald is.
[9 juni 1431]
Polle, Drueten / Johannes van Darenbossch contulit
Jutte sue uxoris omnia bona sua nunc et in posterum
habenda [Tyel et Zantwijc][^onder het stukje bijgeschreven] post obitum perpetuo tenendum uutgesceiden
sijn schippe ende sijn visschgetouwe. Sabbato
post Bonifacii.
Betekenis: Johannes van Darenbossch laat al zijn goederen in Tiel en Zandwijk na aan zijn vrouw Jutte, met uitzondering van zijn schip en vismateriaal.
[7 juni 1431]
Merten, Drueten / Johannes de Rossem debitor fides Arnoldus de
Drueten, Johannes Trant et Johannes Lamberti promisit Huberto
Duppen ad usus ipsius et ad usus Mathei de Vinario
seu unius eorum octo hoet novi ordei hyemales 't hoet
in enen quarten van Arnhemse guldens naisten vester Victoris
ultimo intrabunt. Quarta post Bonifacii seu unius eorum.
Betekenis: Johannes van Rossum heeft beloofd met als borgen Arnold van Drueten, Johannes Trant en Johannes Lamberszi aan Hubert Duppen voor eigen gewin en ten behoeve van Matheus de Vinario betaling voor acht hoet verse wintergerst, per hoet een kwart Arnhemse gulden, te betalen uiterlijk op de naastkomende Victorsdag (10 oktober).