Ick Loeff van Hoenseler drost des Greeffscaps van Bueren tughe openbaerlijck mit desen openen brieve dat my ende voir scepen Als Willem van
Spithoeven ende Loeff van Oirde gecomen is Henric van Varrendaell Rychter der derpen Buesichem ende Zoelmonde ende heeft my over geghicht op sijnen
eet / den hij den Edelen mijnen ghenedigen heren Greve tot Bueren etcetera gedaen heeft Soe die selve Henric als een Richter In mijnen naem In mijnre
stat daer over ghestaen heeft Daer voir hem ende voir schepen voirseyt gecomen is Roeloff Willemssoen Als procuratoer Inder tijt Onser Liever Vrouwen
Bruederscap Inder tijt van Culenborch In Sunte Barbara kerck / volmechticht vander gemeynre Bruederscap voirgemelt / ende heeft mit sijnen vrijen
moetwille vercoft ende opgedraghen Gerijt Koell als een potmeyster tot behoeff der huyssarmen bynnen Culenborch / enen merghen lants soe die
gelegen is Inder heerlicheyt van Buesichem ther Weyde over die Meer / daer boven naest ghelandt sijn Korstiaens erven van Doern beneden die
kerck van Sunte Johans tot Culenborch / streckende mitt enen eynde aen Jacop IJssbrantssoen ende Aert Hubertssoen lant ende mitten Nedersten eynde Indie
Meer off wie desen erve voirseyt all om mit recht naest gelandt sijn vrij eyghen erve dijck vrij thijns vrij ende erffpacht vrij Ende Roeloff Willemssoen
als procuratoer volmechticht als voirscreven staet heeft nae op dit voirseyde erve verteghen mit hande halme ende mit monde als die scepen wijsden

dat recht was Alsoe dat die voirseyde Roeloff Willemssoen procurator volmechticht vanden Bruederscap voirseyt vanden erve voirseyt onterft ende ont=
rechticht is ende gheen vorder recht noch to segghen daer aen en heeft noch en behelt In enygher wijs Ende dat Gerijt Koell voerseyt tot behoeff
den Pott ende der huysarmen bynnen Culenborch voirgenoemt  daer aen gheerft ende gherechticht is ende dattet sijn tot behoeff den Pott ende huys=
armen voirgenoemt vrij eyghen vast ende stede is mitten lantrecht Voert soe geloeffden die voirgenoemde Roeloff Willemssoen voir hem ende sijnen nacomelingen
vander Bruederscap wegen den voirgenoemdem Gherit Koell tot behoeff den Pott often huyssarmen voirseyt dijt voerseyde erve erfflijken ende ewelijken
the vrijen ende the waren voir alle die ghene die des then rechten comen willen ende alle voircommer ende voirplicht daer aff the doen als
erffcoeps recht is Inden greeffscap van Bueren ende daer oec mede op doen vertijen alle die ghene die daer mit recht op schuldich sijn the
vertijen Allet sonder arghelist In oirconde der waerheyt ende gantzer vaster stedicheyt Soe heb Ic Loeff van Hoenseler drost voirseyt
mitten scepenen voirgenoemt onse Seghelen beneden aen desen openen brieff gehangen Gegeven Inden Jaer ons Heren dusent vijffhondert
ende neghentyen den viertyenden dach In Meye

Regest
1519 mei 14

Loeff van Hoenseler, drost van het graafschap Buren, oorkondt dat voor hem en Willem
van Spithoeven en Loeff van Oirde, schepenen, door Henric van Varrendael [Varsendael], richter van
de dorpen Buesichem en Zoelmonde, verklaard is dat voor hem door Roeloff Willemssoen,
procurator van de O.L. Vrouwe broederschap in de St. Barbarakerk, overgedragen is aan
pothmeester Gerijt Koell een morgen land in de heerlijkheid Buesichem ther Weyde over
die Meer. Boven naastgeland Korstaen van Doern en beneden de
St. Johanskerk te Culemborg.

In groene was een fragment van het zegel van de eerste oorkonder.  Het zegel van de tweede oorkonder
is verloren gegaan.

Afschrift in inv. nr. 1452 fol. 26 verso.
afmetingen in mm: 297 x 141

[^van de Ven nr. 331, Hokke nr. 347]