Wij Johan Franszoon ende Dirck de Goijer Scepenen tot Culenborch Doen Condt eenen ijeder dat
op huijden dato deses voor ons in eijgener persoone erschenen is Jan Jacobszoon timmerman als
sackholt ende borge geloofden Aert Aert Geurtszoon gasthuijsmeester Jan Ghijsbertssoon ende Henrick Lambertszoon
sijnne mede hulpers drie gulden tot xx stuijvers den gulden des siaers uuijt sijnen huijse ende
erve staende ende gelegen inde Cattestraet tuschen Elsken Claes de Backers wedue aen deen
ende Cornelis Toniszoon aen d'andere sijde erflosrente vrijs gelts. Te betalen Jaerlicx ende alle Jaer
op Sint Jacobs dach ofte veertien dagen daernae ombegrepen. daer nu Sint Jacob alsmen scrijven sall
duijsent ses hondert twaelff d'eerste rente van omcomen ende verschijnen sall. ende soo voorts
Jaerlicx van Jaere tot Jare Geschieden dese betalinge Jaerlicx niet ten dage voorschreven soo mach men

dat uuijt panden aenden huijse ende erve voorschreven als men pacht ende vrijrente gewoonlick is
te panden inden scependomme van Cuijlenborch. Beheltelick altijt den voorschreven comparant sijnen
erven ende nacomelingen heure eeuwige erflosse aende voorschreven rente te behalden Te lossen op
dagen ende termijnen voorschreven mit eens de somme van vijftich gulden tot xx stuivers t' stuck hooftgeltz
ende mitte verschenen ende onbetaelde renten sonder arch Des Toirconde hebben wij scepenen
voornoemt elcx onsen seegel hier onder aen gehangen Inden Jare ons Heeren duijsent ses hondert
Elff den ii ^en November /
                                                             ... van Diemen
                                                                    secretaris
1613

Regest
1611 november 2

Johan Franszoon enDirck de Goijer, schepenen te Culemborg, oorkonden dat Jan Jacobszoon
timmerman overgedragen heeft aan Aert Aert Geurtszoon gashuismeester, Jan Ghijsbertssoon en
Henrick Lambertszoon, zijn medehulpers, een rente van drie gulden per jaar afkomstig uit een huis
in de Cattestraet gelegen tussen het huis van Elsken Claes de Backers weduwe en Cornelis Toniszoon.

In groene was het zegel van de tweede oorkonder en het beschadigde zegel van de
eerste oorkonder.

Ondertekend door de secretaris van Diemen
afmetingen in mm: 230 x 114

[^Hokke nr. 295]