Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van de Buitenpolder Buitendam Heesselt, 1882 - 1942

0453 Archief van de Buitenpolder Buitendam Heesselt, 1882 - 1942

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Context
Institutionele geschiedenis / Biografie
0453 Archief van de Buitenpolder Buitendam Heesselt, 1882 - 1942
Inleiding
Context
Institutionele geschiedenis / Biografie
'...uiterwaarden in den Tielerwaard, provincie Gelderland, Benedendistrikt, kwartier, distrikt en arrondissement Tiel, kanton Geldermalsen, gemeente Varik; palende N. en O. aan den Polder-van-Heesselt, Z. en Z.W. aan de Waal, W. aan de Op-IJnensche uiterwaarden...' aldus Van der Aa in 1844.
'..De Heesseltsche en Opijnensche uiterwaarden, gemeenten Varik, dorp Heesselt, en Est en Opijnen, dorp Opijnen; beldn N. den Tielerwaard Z. de Waal; groot B. 209. De bedijking, sluitende aan den bandijk van den Tielerwaard, bestaat slechts aan het boveneind, hoog E. 6.18 Tielsch peil, en aan het benedeneinde, hoog E. 6.18 Tielsch peil, en is te zomen lang E. 2210. In dezen dijk, de Zilvaardsche dam geheeten, is een duiker, wijd E. 190 en diep E.2.15 Tielsch peil, welke het water op de Waal brengt. Aan het benedeneind is en stroomafleidende rijkskrib, lang E. 477, breed E. 5, hoog van achteren E. 0.90, van voren E. 50 + M.R., van boven met E. 35 rijswerk aan den oever verbonden...' aldus Sloet in 1855. * 
De oprichtingsdatum van deze ongereglementeerde polder is onbekend. Sloet verwees al naar een ordonnantie voor de buitendijkse polder door hertog Karel in 1533 bekrachtigd.
In Karels besluit van 21 december was sprake van een weerdam of uiterdijk (buitendijk) die 14 dagen '...nae sent Victoer neestkoemende volmaickt sall sijn, bij der broicken vurschreuen. Ind desen dam sall hoich wesen idt leghste altijt nae den hoichsten, ind sall acht voet breit wesen op sijn lijff opten Hamweert toe, ind vanden Hamweert tot Arndt Aritsen weydeken op ind den struyck weerdt strickende 4 voet breyt loupenre eerden. Item offt geviell dat men desen dam maicken solde ind gheyne eerde...' * 
De dam diende jaarlijks twee keer geschouwd te worden, de eerste in mei en de tweede 14 dagen na Sint Victor. Op Sint Gregoriusavond werd de dam door de scholtus, twee dorpsraden en twee geërfden gekeurd.
Tijdens de vergadering van de geërfden op 26 augustus 1882 werd het voorstel het aantal gecommitteerden van 5 naar naar 4 terug te brengen afgewezen. Contractueel was het aantal van 4 vastgelegd maar wegens drukke werkzaamheden (ondermeer in 1876) was in de loop der tijd het aantal uitgebreid.
In 1888 sprak men van het bestuur van de buitendam der Heesseltsche en Opijnensche uiterwaarden, bestaande uit 5 gecommitteerden. De gronden zijn dan in het bezit van 48 eigenaren.
Het in 1883 naar voren gebrachte voorstel het 'contract' onder te brengen bij het rivierpolderreglement werd door het bestuur unaniem afgewezen. Men bleef liever bij het oude en aan de hand van het contract zou een legger worden opgemaakt.
Geregeld waren er problemen met de waterlozing en de staat van de dam. In de notulen komen deze punten dan ook regelmatig aan de orde.
De doorbraak van de dam bij het 'oude huis ten halve' in 1887 gaf veel reden tot discussie. Het merendeel van de aanwezige geërfden ging de situatie ter plaatse opnemen. Unaniem was men het eens dat spoedige reparatie vereist was, het betalen van de kosten hieraan verbonden was echter een heet hangijzer. Over het algemeen was men ervan overtuigd dat de schade veroorzaakt was door het door de steenfabriek uitgraven van de waard. Wanneer dit niet gebeurd was, zou er ook geen sprake geweest zijn van een doorbraak. Men was onwillig de kosten ten laste van de geërfden te laten komen en sprak hierop de steenfabriek aan. De directeur, de heer De Vries, was het niet met deze zienswijze eens en was alleen bereid tot betaling van zijn aandeel in de algemene omslag. Men besloot de reparaties te laten uitvoeren en het punt van betaling tot een volgende vergadering uit te stellen. Er werd op gewezen dat het onderbrengen van het 'contract' bij het rivierpolderreglement problemen als die zich nu voordeden, kon voorkomen. De Vries werd uiteindelijk in het gelijk gesteld, de kosten werden over alle geërfden omslagen. Er was nu sprake van een 'betrekkelijk geringe kwestie'.
Een jaar later waren er weer problemen. Men werd zelfs genoodzaakt werkzaamheden te laten uitvoeren zonder een voorafgaande publieke aanbesteding. Dit laatste zou te veel tijd kosten en het wassende water had al voor een te grote afslag van de Wouterkamp gezorgd.
De waterlozing bleef een groot probleem, iets dat een ieder erkende. Dit werd mede veroorzaakt doordat de geërfden verantwoordelijk waren voor hun eigen gedeelte. Een deel van hen weigerde echter de nodige werkzaamheden uit te voeren. Men was van mening dat, wanneer het bestuur werd belast met de zorg voor de waterlozing, aan deze ongewenste situatie een eind kwam. Een niet reeële gedachte, aangezien in 1970 het bestuur nog steeds klaagde over de onwil van sommige geërfden.
In 1926 verzocht de Heesseltsche Steenfabriek voorheen W.P. de Vries & Co. te Rossum om maatregelen te treffen voor het afvoeren van het overtollige kwelwater uit het bovengedeelte van de buitenpolder. Oorzaak van deze overlast voor de steenfabriek en de daaromheen liggende lagere gronden was de gebrekkige en vrijwel ontoelaatbare riolering in de verschillende toegangswegen vanaf de dijk naar de waard.
September 1970 richtte het dagelijks bestuur zich tot de dijkstoel van de Tielerwaard met het verzoek de buitenpolder in het polderdistrict op te nemen. Achterliggende reden was de slechte staat van de zomerkade en de afwatering. Doordat het oppervlakte van de buitenpolder te klein was, kon voor de polder geen rechtspersoonlijkheid worden verkregen. Als gevolg hiervan was het dagelijks bestuur machteloos als het ging om het opleggen van verplichtingen aan de eigenaren, met name werd gedacht aan het opleggen van een jaarlijkse bijdrage in de kosten in het onderhoud van de waterstaatswerken. * 
In de daaropvolgende maand werd ook een zelfde verzoek gericht aan Gedeputeerde Staten van Gelderland.
Dit verzoekschrift ging iets meer op de situatie in. De buitenpolder, groot 186 ha, werd ingesloten door de noordelijke bandijk van de Waal en de zomerkade tussen de hm-palen 11050 en 15515.
Het bestuur zag het belang van een goed onderhouden buitenpolder in. Gebrek aan financiën en medewerking maakten het haar echter onmogelijk toereikend aandacht aan het onderhoud te besteden.
De desinteresse van het overgrote deel van de (mede)eigenaren verwoordde men als volgt '..Een zeer groot deel van de eigenaren heeft bewezen weinig of geen interesse voor een goed onderhouden polder te hebben; een dringend beroep onzerzijds om mede te werken om de polder in een goede staat te houden door medefinanciering van de schade aan de zomerkade werd door hen niet beantwoord...' In januari/februari 1970 was namelijk een groot gat in de zomerkade geslagen. De vrees dat de polder bij de minste hoogwaterstand van de Waal zou vollopen, werd bewaarheid toen dit in mei gebeurde. Ondanks dat de stand van het water niet eens gelijk stond met de kruinhoogte van de zomerkade, liep de polder vol, moest het vee elders worden ingeschaard en ging de eerste hooioogst verloren door achterblijvende grasgroei.
De dijkstoel antwoordde Gedeputeerde Staten niet onwelwillend te staan tegenover opname in het polderdistrict Tielerwaard, maar had op dat moment nog geen inzicht in de hieraanverbonden technische en financiële consequenties. In december 1971 rondde de technische dienst van het polderdistrict het onderzoek af. De slechte staat van de zomerkade werd beaamd. Deze zomerkade viel in twee delen uiteen, het gedeelte bovenstrooms van de steenfabriek, waarvan 170 meter beschadigd was door afslag en het gedeelte benedenstrooms van de steenfabriek met het 'beruchte' gat. Dit als gevolg van een doorbraak ontstane gat was 20 a 25 meter breed met een diepte van 1-1,50 meter beneden het maaiveld. In 1968 was op dezelfde plaats ook een doorbraak geweest, die in hetzelfde jaar met zand gedicht was.
De afwatering was over een periode van vele jaren niet onderhouden en aan te duiden als zeer verwaarloosd.
Het advies aan Gedeputeerde Staten luidde dan ook dat de bestaande particuliere vereniging niet die zekerheid bood, die vereist was voor de instandhouding van de waterstaatswerken. Men vond het dan ook terecht dat het bestuur van de buitenpolder "Buitendam Heesselt" om opname in waterschapsverbadn verzocht.
In de daaropvolgende jaren werd van provinciale zijde wel aandacht besteed aan het probleem, echter zonder daadwerkelijke resultaten.
In 1979 richtte het bestuur van de buitenpolder, nu omschreven als 170 ha groot, zich opnieuw tot Gedeputeerde Staten.
De problemen met de zomerkade waren niet opgelost. Men sprak van een doorbraak van circa 15 jaar geleden (die van 1968?) en van een (nieuw?) gat van 50 meter lengte. Voorheen was een waterkering tot een stand van 6,30 m gegarandeerd, nu liep de polder bij een peil van 4,60 m a 5.60 m vol.
In 1981 besloten Provinciale Staten van Gelderland tot reglementering van de uiterwaarden, ingaande op 1 juli. Aan de buitenpolder Buitendam Heesselt kwam een formeel einde, de herstelwerkzaamheden werden echter een jaar opgeschoven.

Kenmerken

Datering:
1882 - 1942
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
0,12
Opmerkingen:
Verklaring van overbrenging in toegang 0040, dossiernummer 424 'stukken betreffende dienstverlening aan het Waterschap 2003-2007'