1512 Archief van de gerechtsbank van het graafschap Buren, 1560 - 1811
1512
Archief van de gerechtsbank van het graafschap Buren, 1560 - 1811
Inleiding
2. Context
2.2. Institutionele geschiedenis
1512 Archief van de gerechtsbank van het graafschap Buren, 1560 - 1811
Inleiding
2. Context
2.2.
Institutionele geschiedenis
laatste wijziging 24-06-2020
Het graafschap Buren vormde een onafhankelijk staatje, dat noch in gewestelijke noch in generaliteitslasten deelde en niet aan het gezag van enig gewestelijk Hof was onderworpen. De hoge regering werd er uitgeoefend door de domeinraad van de Prins van Oranje, welke in Den Haag zetelde. Deze raad stelde de belastingen vast, vaardigde verordeningen uit op allerlei gebied, benoemde de ambtenaren en de regenten in de stad en de dorpen van het graafschap en was tevens hoogste rechtscollege in appél. De hoogste ambtenaar was de drossaard, die in criminele zaken de bank spande en bovendien voorzat in een college van dagelijks bestuur, waarin naast hem gecommitteerden van stad en platteland zitting hadden. Het bestuur van de stad en het graafschap is geregeld in een ordonnantie van de Prins van Oranje van 6 April 1699.
Het graafschap was verdeeld in drie schoutambten, 1e dat van Buren, hetwelk de stad en de polder Buren en de buurschap Achter de Haag, alsmede de kerspelen Erichem en Asch omvatte, 2e dat van Beusichem en Zoelmond, 3e dat van Buurmalsen en Tricht. Ieder schoutambt had zijn schepenbank. In die van Buren werden de zeven schepenen (van wie er daar één schepenburgemeester heette) uit de stadsburgers benoemd, ten plattelande uit de geërfden. De stadsbank, ook hoofdbank genoemd, omdat zij in criminele zaken voor het gehele graafschap bevoegd was, werd voor de niet-justitiële zaken aangevuld met de stadsburgemeester. Het aldus gevormde college, onder voorzitterschap van de drossaard, heette, (in navolging van dergelijke colleges in de Hollandse steden) Wethouderschap.
In de plattelandsschoutambten vinden we in plaats van de stadsburgemeester in ieder kerspel een buurmeester. De schepenbank vormde daar met toevoeging van een buurmeester of wel van twee buurmeesters, indien het te behartigen belang dit vereiste, een administratief ambtsbestuur, waarvan in de regel de schout voorzitter was. De bevoegdheid van die ambtsbesturen reikte echter minder ver dan die van besturen van ambtsjonkers in de naburige ambten van het Kwartier van Nijmegen, omdat de domeinraad of de gecommitteerden van de stad en lande van Buren bovengenoemd zich in de meeste zaken mengden. Naast die van het ambt had hier gelijk elders ook de dorps- of buurthuishouding een zelfstandig bestaan. De dorps- of polderrekeningen van de buurmeesters werden afgehoord door de drossaard ten overstaan van het gerecht en ten aanhoren van geërfden. Niettemin werd de omslag per morgen, om de plaatselijke uitgaven te bestrijden, vastgesteld in Den Haag.
De hoofdbank van de stad Buren fungeerde als rechtbank van appèl voor de beide dorpsrechtbanken. Van de hoofdbank stond alleen appèl open op de raadkamer van de graaf. Als zodanig trad de Nassause Domeinraad op. Dat appèl werd in de 16e eeuw een tijdlang behandeld door het Appelationsgericht van Buren. Een klein gedeelte van het archief van dat gericht bleef bewaard. *
De hoofdbank van de stad Buren fungeerde als rechtbank van appèl voor de beide dorpsrechtbanken. Van de hoofdbank stond alleen appèl open op de raadkamer van de graaf. Als zodanig trad de Nassause Domeinraad op. Dat appèl werd in de 16e eeuw een tijdlang behandeld door het Appelationsgericht van Buren. Een klein gedeelte van het archief van dat gericht bleef bewaard. *
In 1796 heeft Buren zich bij Gelderland aangesloten. Na de opheffing van het gewest in 1798 heeft het met het voormalige Gelderse gebied de lotgevallen gedeeld, ook ten aanzien van de departementale indeling, en in de grondwet van 1814 is het uitdrukkelijk tot een deel van de nieuwe provincie Gelderland verklaard.
De wijzigingen in het plaatselijk bestuur in het voormalige kwartier van Nijmegen van 1795-1814 gelden in het algemeen ook voor stad en lande van Buren. Opmerkelijk is, dat de gecommitteerden van stad en lande, onder voorzitterschap van de drossaard, tot aan de Franse inlijving zijn blijven fungeren, sinds 1798 onder de naam van administratief bestuur, sinds 1802 als college ter politie en finantie over de stad en lande van Buren.
In dezelfde ondergeschikte verhouding tot dat college als voorheen hebben de plaatselijke administratieve besturen in de schoutambten onder de namen municipaliteit en (sinds 1798) gemeentebestuur hun bestaan voortgezet. Van 1798 tot 1811 kent het gebied van dit voormalige graafschap een gemeentebestuur van de stad en jurisdictie van Buren, een van Beusichem en Zoelmond en een van Buurmalsen en Tricht, welke in tegenstelling tot de aangrenzende ambtsgemeentebesturen een plaatselijk administratief bestuur boven zich geplaatst zagen. Bij de inlijving bij Frankrijk is dit verschil verdwenen.
Voor uitvoerige gegevens over de bestuurlijke geschiedenis van het graafschap zie ook de inleiding bij het Archief van de stad Buren 1575-1817. * Ook de inventaris van het "Archief van de Nassause Domeinraad, (1218) 1581-1811 (1842) bevat veel waardevolle informatie. *
laatste wijziging 04-01-2024
3.127 beschreven archiefstukken
595 gedigitaliseerd
totaal 46.445 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 04-01-2024
3.127 beschreven archiefstukken
595 gedigitaliseerd
totaal 46.445 bestanden
Kenmerken
Status toegang:
Eenvoudige toegang / plaatsingslijst
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
35
Opmerkingen:
Archieven van plaatselijke en regionale gerechtsbanken van voor 1811 worden ook (oud) rechterlijke archieven (ORA) genoemd. De rechtsprekende instelling wordt ook schepenbank, gerichtsbank of vierschaar genoemd.
Geografische namen:
Categorie:
laatste wijziging 04-01-2024
3.127 beschreven archiefstukken
595 gedigitaliseerd
totaal 46.445 bestanden