Bibliotheek

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1897-03-12; p. 2

Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1897-03-12; p. 2
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
2
Datum:
1897-03-12
Jaargang:
1897
Is onderdeel van:
— 3
HET GAAT NIET VAN ZELF.
verkrijgbaar bij de Presi-
H. W. S.
Het Bonds-insigne.
die advertentiën willen plaatsen, herinner ik nog prijs van 1 tot 30 woorden is 50 cent, bij voor-
Aan allen, eens, dat de uitbetaling.
door den handel en wan-den ( wanden ) levenden Heiland; zóó en zullen wij ons insigne
A Ä,
ik zeventien jaar oud was, stierf mijn vader, en^ch! zijnen dood, kwam de armoede onze woning in!*' moet uwe oudste dochter wat gaan verdienen^’jzoo ik eens onze buurvrouw zeggen, toen mijne melder ’i^Poijder-
Aan E. M. kosten zijn 60 gedeelte van tien meer is '10 cent meer. Zend ze mij per postwissel. Aan L. te H. Over het afzonderlijk drukken der Bijbelopgaaf heb ik zooveel vragen gekregen dat wij voor den 4en jaargang ernstig daarover zullen beraadslagen. Ik hoop aan zooveler verlangen te kunnen voldoen. Over het verkrijgen en de betaling van het Bondsinsige heeft het vorig N°. u voldoende ingelicht. In dit N°. schreef ik iets over het dragen er van. Mijn schuld was het heusch niet, dat ik dezen zomer niet te H. kwam; ik hoop stellig te komen, maar zag gaarne dat er wat meer leden bij kwamen; er zijn er nu met u maar 5. Wellicht brengt een samenkomst met abonnées daar wat opwekking. Aan N. S. Met groote belangstelling en medegevoel uw brief gelezen, bij mijn thuiskomst uit Engeland, (hij kwam juist na mijn vertrek). Ik stel uw vertrouwen en openhartige mededeeling zeer op prijs; nu overzie ik den toestand en kan alles begrijpen. Ik keur uw gedrag tot hiertoe onverdeeld goed, en raad u, blijf in dezen weg tenzij de Heer u zeer duidelijk maakt dat Hij iets anders van u wil. De samenloop der omstandigheden op dit oogenblik is daarvoor geen voldoend bewijs. Ik bid u, laat u niet verlokken door drangredenen van het arglistig
E bne JUFFROUW, 26 jaar, P. G., zoekt met No-vember ( November ) eene betrekking, als hulp in de huis-houding, ( huishouding, ) of tot gezelschap en verzorging eener o'ude dame. Brieven franco aan E. M., adres Baronnesse Van Lijnden —van Weede, v. d. Spiegelstraat 18, den Haag.
Het Bonds-insigne is a 50 cent dente. Aanvragen zooveel mogelijk van afdeelingen in eens met toezending van het bedrag.
■st «t *
Al wat openbaar maakt is licht. Over het algemeen is de gedachte aan een Bonds-insigne door onze meeste leden met groote ingenomenheid begroet. Toch zijn er hier en daar die er bezwaar tegen maken en anderen, die zonder bezwaar te hebben, vragen: Waartoe een Bondsteeken? Wat nuttigheid geeft het? Aan degenen, die bezwaar maken, herhaal ik nog eens: het dragen van het Insigne is voor ieder en ten allen tijde geheel vrij. Wie er bezwaar tegen heeft schaffe het zich niet aan, en drage het nog minder. Hoofdzaak bij iederen Bond, bij iedere Vereeniging is het
beginsel, bijzaak is en blijft het uiterlijk teeken. Vele bezwa-ren ( bezwaren ) voor het dragen van ons insigne zijn dezelfde als voor het dragen van het blauw onthouderslintje, (is de dag nog ver dat alle Bondsleden ook van zelf onthoudsters zijn?) Wij willen niets daartegen zeggen; wij hebben eerbied voor ieders gemoedsbezwaar, ook al meenen wij dat het onjuist is. Alleen zie ieder van ons wel toe dat wij in en met onze be-zwaren ( bezwaren ) onzen hoogmoed niet voeden. Sommigen zeggen : het dragen van zoo’n onderscheidingsteeken voedt den geestelijken hoogmoed, kweekt hoogen dunk van ons zelf. Het kan zoo zijn, want voor ons arglistig hart kan alles tot zonde worden, maar het niet willen dragen om zich niet te onderscheiden, kan ook uit hoogmoed voortkomen, hoogmoed, weggeborgen in een schuilhoekje van ons hart. Op de vraag: Waartoe een Bondsteeken, wat nuttigheid geeft het? antwoorden wij met bovenstaand motto: „al wat openbaar maakt is licht.” Wij behoeven ons onze bedoeling, ons beginsel, ons streven niet te schamen. Lid van den Ned. Mei^jesbond te zijn, is inderdaad, goed en ernstig opgevat, eene onderscheiding. Welnu, ons Bondsteeken roept het eene dwa-lende, ( dwalende, ) eene zwakke, eene eenzame, eene vreemdelinge, die wij tegen komen op den levensweg toe, dat wij leden ons in eene wereld van zelfzucht, in eene maatschappij die de zwakke, de eenzame, de vreemdelinge niet aanziet, willen onderschei-den, ( onderscheiden, ) door dragende, helpende, zoekende, vertroostende, opbeu-rende, ( opbeurende, ) zelfverloochenende liefde, in navolging van Hem, dien wij belijden, te willen liefhebben en dienen die Zijn oog tot de kleinen wendt en die al Zijn schapen, ook Zijne dolende scha-pen, ( schapen, ) bij name kent. It het beginsel van onzen Bond geen heerlijk beginsel? Zullen wij ééne op den levensweg laten voorbijgaan, omdat zij ons niet heeft herkend, omdat ze het niet heeft geweten dat wij in haar eene zuster za
1 oen r bij „Nu hoorde bij haar had geklaagd over de onmogelijkheid om in hi houd voor het gansche gezin te voorzien. < was zwak en het was haar wezenlijk niet mogelijk om ( por ons allen te zorgen. „Ziet ge,” vervolgde de buurvrouw, „ik ken heel wat jonge meisjes die niet alleen haar eigen kost verdienen, maar •apk elke -week nog een aardig sommetje gelds te huis brcngWr” „Och ja,” antwoordde moeder op moedeloozen toon, „maar die kennen wat; mijne Nelly kent niets!” Die woorden had ik toevallig? gehoord, en ze kwamen mij niet meer uit de gedachten. Tot op dat oogenblik had ik ge-dacht, ( gedacht, ) dat ik héél wat kon. ’s Morgens had ik de jongere kinderen helpen aankleeden en had ik voor hun ontbijt gezorgd en nagezien of alles voor de school in orde was; daarna had ik hunne kamer aan kant gemaakt, terwijl moeder de andere kamers al vóór het ontbijt in orde had gebracht. Des namid-dags ( namiddags ) had ik mij met zorg gekleed, en was uitgegaan om boodschappen te gaan doen en de mooie winkels te bekijken en ook hier en daar een praatje bij goede kennissen te maken. Als ik dan weer te huis was, had ik gewoonlijk maar even tijd om de tafel te dekken, terwijl mijne moeder in de keuken bezig was het eten op te doen, en vader al verlangend zat te wachten. Na het middagmaal (dat naar mijn smaak wel wat heel eenvoudig was!) waschte ik de vaten en redderde ik de keuken op en als dat gedaan was, vond ik dat ik het al druk genoeg had gehad, en ik eindigde den dag met een onbeteekenend handwerkje. Zóó ging het op de gewone werkdagen; des Zaterdagavonds dacht ik aan niet veel anders dan het nazien van mijne kleeding voor den Zondag. (Ach, als ik nu over dien tijd nadenk, schaam ik mij bij de gedachte, dat ik op den Zondag geen hoogere gedachten kende, en maar tevreden was als men mij netjes gekleed vond!) Wel, zoo dacht ik bij mijzelve, ik ben toch altijd bezig geweest, en heb heel wat in huis gedaan; wat meent moeder toch met haar zeggen: „Nelly kent niets”.
werk dat men mij gaf, de rechte naden, was gemakkelijk, en ik kon al naaiende nog veel leeren door op het werk om mij heen te letten Het duurde ook niet lang, of ik durfde om moeilijker werk vragen, en toen dat goed ging begon de hoofd-naaister ( hoofdnaaister ) vertrouwen in mij te krijgen, zoodat zij mij hoe langer hoe meer liet doen. Het was wel een vermoeiend leven, maar ik hield het toch goed uit, en als de moed mij wilde ontzinken, dan dacht ik maar aan de droevige woorden van mijne moeder : „Nelly kent niets” ! Die woorden brandden mij als een schand-vlek ( schandvlek ) in de ziel, en die vlek moest er uit! Na verloop van twee jaren, was ik eene van de beste naaisters van het atelier geworden, en elke week kon ik een aardig sommetje verdiend geld aan mijne moeder brengen. Moeder keek mij dan wel tevreden aan, maar toch scheen het mij toe dat zij nog niet geheel voldaan was. Misschien was zij er nog niet zeker van, dat ik in mijn’ ijver zou volharden, of misschien dacht zij bij zichzelve, dat dit geld nog niet vol-doende ( voldoende ) was voor ons onderhoud. De schandvlek was kleiner geworden, maar verdwenen was hij niet! Nu, ik werkte met ijver voort en weer was een jaar ver-streken, ( verstreken, ) toen op zekeren dag de eigenaar van een groot maga-zijn ( magazijn ) in ons atelier trad. Onze directrice ontving hem in de ontvangkamer en ik hoorde hem zeggen: „Ik ben in groote verlegenheid, gisteren is onze eerste naaister, die aan ’t hoofd staat van onze afdeeling voor damesconfecties, ernstig ziek ge-worden, ( geworden, ) en vandaag wil het ongeluk dat onze onder-directrice zich bij eene kleine gasontploffing, aan de hand bezeerf, zoo-dat ( zoodat ) zij niets kan doen. Nu hebben wij juist eenige groote be-stellingen ( bestellingen ) voor het hof aangenomen, waarvoor wij natuurlijk geen uitstel kunnen vragen, en daarom kom ik bij u met het vriendelijk verzoek, om ons eene eerste werkster af te st
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer