Personen

Let op: Er is nog meer te onderzoeken. Er zijn ook boeken die (nog) niet zijn geindexeerd. Je kunt ze niet op naam doorzoeken, maar wel doorbladeren. Bij deze genealogische bronnen vind je ook omnummeringslijsten van woningen.

Naar alle genealogische bronnen
Uw zoekacties: Administratief archief van het Ambtsbestuur Beesd en Rhenoy,...

2188 Administratief archief van het Ambtsbestuur Beesd en Rhenoy, 1570 - 1807

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1 Inleiding
1.1 Geschiedenis
2188 Administratief archief van het Ambtsbestuur Beesd en Rhenoy, 1570 - 1807
1 Inleiding
1.1
Geschiedenis
"...Beesd-en-Rhenoy, voormalig ambt, provincie Gelderland; palende Noord aan het graafschap van Culemborgh, waartoe het, naar men wil, later ook gerekend werd, Oost aan het graafschap Buren, Zuid aan de Tielerwaard en West aan het graafschap Leerdam. Het bevatte de dorpen Beest en Rhenoy, en maakt alzoo thans een gedeelte der gemeente Beest uit.
In het jaar 1255 was Heer Rudolf Cock in het bezit van Beest-en-Rhenoy, en hield aldaar de hooge en lage regtsgebied tusschen Beest en Leerdam en tusschen Lek en Linge, en hij ruilde deze heerlijkheid in 1265 met graaf Otto van Gelre, tegen Hien, Neer- en Op-IJnen en alzoo kwam het ambt Beest-en-Rhenoy aan Gelderland.
Graaf Reinald II gaf, Woensdag na St. Nicolaasdag (9 December) 1327, eenen landbrief aan Beest-en-Rhenoy, waaruit men verneemt dat de regtsoefening aldaar, van ouds geschiedde door rigters en geburen, maar dat hij, aangezien dit voor het algemeen nadelig was, aldaar elf schepenen aanstelde, die, met den Ambtman en den Rigter, in het vervolg rigten zouden, terwijl hij daarbij nog onderscheidene regte voegde.
Hertog Reinald IV verpandde Beezst-en-Rhenoy aan den Heer van Buren, waarover de Landschap, in 1419 zich bezwaarde, als aanloopende tegen de artikelen van het verdrag, waarom zij er sterk op aandrong, dat die ambten, als ook de andere evrpande goederen, gelost werdem, dewijl zulks zonder hare toestemming geschied was, hetwelk de voorheeren eertijds niet gedaan hadden.
Het ambt van Beest-en-Rhenoy is met de Tieler- en Bommelerwaarden vereenigd gebleven, en de Handvesten van Hertog Reinald IV, van 1405 en 1409; van hertog Karel, van 1538; en de Notulen van Willem I, Prns van Orange, den 1 December 1579 bevestigd, gaan over de gezamenlijke ambten. Ook zijn zij door een Ambtman geregeerd, tot dat in het jaar 1414, het ambtmanschap van Beest-en-Rhenoy, aan Gijsbert Pieck, in pandschap uitgegeaan is, wiens nakomelingen het tot in 1767 bezaten, als wanneer de pandschap aan O.W.H. Graaf van Bylandt is overgebragt. Hertog Karel had, in het jaar 1502, verschil met Holland, over de heerlijkheid van Beest-en-Renoy, en gaf toen eene volmagt, om zijn regt deswege voor den Officiaal van Utrecht, die waarschijnlijk tot scheidsman zal verkoren zijn geweest, te verdedigen..."aldus A.J. van der Aa in zijn Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden. J. Noorduyn en Zoon, Gorinchem, 1844, deel 2.
Wat Van der Aa schreef over het een geheel zijn van het Ambt van Beesd en Rhenoy met dan van de Bommeler- en Tielerwaarden is niet geheel correct. Met het in 1327 door graaf Reinald geven van een apart Landrecht ontstond uit het ambt Bommeler- en Tielerwaarden het ambt Beesd en Rhenoy, waarvan - de latere heerlijkheid - Mariënwaard deel uitmaakte. Onduidelijk is waarom tot deze afsplitsing is overgegaan.

Vanuit geografisch standpunt bezien is duidelijk dat beide dorpen, liggende op de rechteroever van de Linge geen deel uitmaakten van de Tielerwaard in tegenstelling tot de overige dorpen die op de linkeroever van de Linge lagen. De Bommelerwaard was en is van de Tielerwaard door de rivier de Waal gescheiden. Kuys veronderstelling wordt mede onderbouwd door verklaringen afgelegd in 1795 en 1798 door geërfden toen het ambt tijdelijk was opgeheven.

Het aan Beesd en Rhenoy gegeven landrecht week nauwelijks af van dat voor de Tieler- en Bommelerwaarden; het laatste landrecht was een da5g eerder gegeven. Ook latere landrechten toegekend in 1403, 1409 en 1538, aan de Bommeler- en Tielerwaarden golden voor het ambt van Beesd en Rehenoy. De voornaamste verschillen tussen beide landrechten uit 1327 waren de samenstelling van de schepenbank en de benoeming van een richter en een pander.
Ondanks het eigen landrecht maakte het ambt van Beesd en Rhenoy nog steeds deel uit van het groet ambt Bommerler- en Tielerwaarden. In 1414 werd het zelfstandig toen de Gelderse hertog Gijsbert Pieck benoemde tot ambtman. Pieck was op dat moment hertogelijk landrentmeester en lid van de hertogelijke raad. De benoeming ging gepaard met een verpanding van het ambt aangezien de hertog geld aan Pieck verschuldigd was. Acht jaar kocht Pieck het recht van de hertog af om de verpandde domeinen en ambtmanschap af te lossen en bleef het ambtmanschap eeuwenlang in zijn familie tot aan 1767 toen graaf Bylandt het verkreeg. Voor de verpanding in 1414 was toestemming gegeven door de ambtman van de Tieler- en Bommelerwaarden om Beesd en Rhenoy uit zijn ambt te lichten.
Zie verder J. Kuys. De ambtman in het kwartier van Nijmegen (ca.1250...
Het landrecht uit 1327 gaf geen bepalingen voor wat betreft waterstaatszaken. Niets is geregeld over de benoeming van een dijkgraaf en in tegenstelling tot de Tieler- en Bommelerwaarden is ook geen apart dijkrecht opgesteld. Kuys vermoedde dat tot aan de definitieve afscheiding in 1414 dijkschouwen werden gedaan door de richter/schout van Beesd en Rhenoy. Pas met de verpanding in 1414 werd het dijkgraafschap geregeld. De ambtman treedt vanaf dan op als dijkgraaf en de schepenen als heemraden. In
In 1327 werd wel bepaald dat het ambt over een eigen college van schepenen beschikte, samengesteld uit zeven schepenen afkomstig uit Beesd en vier uit Rhenoy. Verder werd ook een gerechtsbode aangesteld.
Het ambt van Beesd en Rhenoy behoorde als een van de zogenaamde Benedenambten tot het Kwartier van Nijmegen. In 1795 werd het ambt opgeheven en bij het ambt van de Tieler- en Bommelerwaarden gevoegd. Dit gaf aanleiding tot een stroom van protesten van de zijde van de geërfden van Beesd en Rhenoy en leidde in 1798 tot het opnieuw instellen van het ambt. Het reglement van 1802 dat de bestuurlijke (her)indeling van het platteland betrof liet het ambt voortbestaan. De ambtman werd benoemd door het Departement van Bestuur dat ook zijn instructie vaststelde. In 1811 werd het ambt definitief geheven.
D.J.G. Buurman. 'Schets van de opeenvolgende bestuursindelingen in Gelderland voor de invoering van de provinciale wet van 1850' in: Bijdragen en en mededelingen van de vereniging Gelre. S. Gouda Quint-D. Brouwer en Zoon, Arnhem, 1958, deel LVIII. Administratief Archief Ambt van Beesd en Rhenoy inv.nrs. 25 en 27.
Door de 'burger' Van den Heuvel werd in 1795 op de Kwartiersvergadering mee ingestemd het ambt van Beesd en Rhenoy provisioneel re rekenen tot het ambt van de Tielerwaard waarbij vanaf dan gezamenlijk één stem zou worden uitgebracht. De gecommitteerde van het eerste ambt, Peter van den Biesen protesteerde echter namens zijn principalen op 29 juni tijdens de Kwartiersvergadering heftig tegen deze samenvoeging. Door het ambt was '... voormaals in de Staats- en Kwartiersvergaderingen gecommitteerden...gezonden waartoe van ouds nadat de riddershap ingevoerd is, de ridders uit dezelve zijn verschenen en nooit onder de riddderschap van Tieler- en Bommelerwaarden gerekent of hiermee een college hebben uitgemaakt...'. In de verscheidene bezwaarschriften ingediend door de stemgerechtigde inwoners van Beesd en Rhenoy werd diep ingegaan op hun onafhankelijkheid van het ambt van Tieler- en Bommelerwaarden: "...in het Ampt van Beesd en Rhenoy [hebben] voormaals zeer veele riddermatige personen...gewoont. Terwijl ook het Ampt Beesd en Rhenoy alsmede de Abdye van Marieweerd van ouds tot nu toe door de rivier de Lingen gescheyden is van Tielre- en Bommelre-waerd. En met malkanderen nog ten aansien van het justitiele en finantiele wezen mitsgaders Dijkstoel niets gemeens gehad hebben of kunnen hebben. Dat overzulks ten hoogste in hun regt zouden rekent worden bij aldien onder Tielre- en Boemelreweerd gerekend wierden vooral en daar thans de gelykheyd in de regten plaats heeft behoort ook eene vaste plaats in dese Provintie betaalt te worden op wat wijze de representatie ten plattelande zal behoren gedaan te worden.
Als wanneer men het getal der dorpen na proportie van hetzelve volkrykheid zal behoren na te gaan en alsdan daarover een verdeling gedaan worden en een behoorlijke oproeping geschieden welken oproeping al nu niet behoren gedaan is, bij welke oproeping een comite geformeert behoort te worden bestaande uit een gecommitteerde van ieder dorp waaruit jaarlijks een zeker getal zoude kunnen verkoren worden om op de Land- en Quartiers- mitsgaders hoge vergaderingen te compareren en het zelve zodanig inrigten dat het platteland evenzo veel stemmen als de steden heeft waaromtrent mede in aanmerking zal komen dat de stad en Lande van Buuren alsmede de stad en Lande van Culenborg mede onder de Provintie zal getrokken worden. Onder deze voorwaarden en op die voet zijn die van Beesd en Rhenoy genegen de vergadering bij te wonen en mede te helpen resolveren hetgeen tot algemeen welzijn kan verstrekken waarvan aantekening versorgt werd..''. .
Ook in een protestbrief aan het Intermediar Wetgevend Lichaam van het Bataafse Volk in 1798 kwamen de stemgerechtigde inwoners op de opheffing van het ambt terug '...daarbij in het brede gedeatilleer hunne grieven en beswaren over zekere eigendunckelijke quasie genoemde reorganisatie...' naar voren brengend. De 'inlijving' had '...een gehele vernietigit van bestuur in de Ambte...' veroorzaakt. men sprak het vertrouwen uit ' dat alles mogt worden gebragt op den ouden voet daar de geograpische ligging van der Requestranten district een vooral onbepaalde vereeniging met die van den Tielrewaard verbiet en die twee districten zelve ten aansien hunner dijken die door de revier de Lingen van elkander gescheidden zijn, in dat gedeelte nummer een belang hebben kunnen...'. De situatie binnen het voormalige ambt ten aanzien van politie, financiële en justitie aangelegenheden liet veel te wensen over '...zodane stagnatie vooral ten aansien van het laatste werd toegebragt dat den loop derzelve geheel is opgeschort onderscheide lieden daardoor merkelijke schade lijden...' Men vroeg dan ook een uitspraak op korte termijn ondersteunende met de verklaring dat door de willekeur van het vorige bewind zij van hun 'eigendommelijke bezittingen ons bij de staatsregeling van zeekert zijn berooft grworden...' en '...onwederseggelijk reclameerenden tegen dusdanige schreeuwend overheerschinge van Herodes naar Pilatus als sott en zijn gezonden...'.
Door het Intermediar Wetgevend Lichaam werd een commissie ingesteld die een onderzoek naar de gang van zaken deed. Haar conclusie was dat ten onrechte door gecommiteerden benoemd vanuit het Administratif Bestuur het Ambt was opgeheven en gevoegd bij de Tielerwaard; door het Uitvoerend Bewind was alleen opdracht gegeven er zorg voor te dragen dat plaatselijke besturen geen veranderingen doorvoerden en de overheidsposten door 'waardigen en kundige vaderlanders' werden bekleed, er was geen sprake van verdeling van districten en/of inlijving van dorpen. Men constateerde dan ook ... dat den dorpen vastaan en beneeven t Ampt Tielrewaard zijn liggende en aan gecommitteerden ten aanzien van gemelde dorpen niet bijzonders in last gegeeven zijnde, zijlieden niet wel in een ander denkbeeld verseeren dan om t Ampt Beesd en Rhenoy met t Ampt Tielrewaard te vereenigen...'sij [het Administratif Bestuur] op verkeerde informatien al te ligt geloovig zijn terwijl t zeker is dat de dorpen Marienwaard, Beest en Rhenoy op den Regetr Oever en wel binnen den dijk den Lingen geleegen en den Tielrewaard aan den overzijde, dus de eerstgenoemde door evenmelde riviertje natuurlijk van den laatsten afgeschijden zijn en dus t denkbeeld waarin dien gecommitteerden hebben geverseerd om die Muncipaliteit en die van den Gerigten, mitsgaders Dijkstoelen van Beest, Rhenoy en Marienweerd naar t Ampt van Tielreward over te brengen ... geenzints eygenaartig voorgekoomen is...'
De commissie vond het dan ook niet meer dan begrijpelijk dat de stemgerechtigde inwoners van Beesd en Rhenoy heftig protesteerden, daar deze zich ten volle bewust waren dat '... t behoud hunner dijken tegen overstrooming nimmer zo veilig aan anderen dan aan de daarbij belang hebbende kan worden toevertrouwd...' Het advies van de commissie luidde dan ook dat de politie, financiële en gerechtelijke aangelegenheden weer in handen kwamen van de ingezetenen en geërfden van het Ambt, met name ook de zorg voor de dijken en waterkeringen van Marienwaard, Beesd en Rhenoy.
Dat de situatie inderdaad te wensen overliet, blijkt uit een brief door het Ambt van Tielerwaard aan het Intermediar Administratif Bestuur van het voormalige gewest Gelderland gezonden. Bij het voeren van de schouw in de dorpen Beesd, Marienwaard en Rhenoy werd evenals in Marienwaard in Beesd de dijk voor het grootste gedeelte onbeheerd aangetroffen. De richters van Beesd en Rhenoy kregen van het Intermediar Bestuur dan ook de opdracht deze ongewenste situatie ten goede te keren.

Kenmerken

Datering:
1570 - 1807
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
volledig
Omvang in meters:
0,12